Parnassvs aan 't Y,
Toe-geëigent den Wel-geoeffende en Doorlugtigen Poët. Bartholomeus Abba.
Myn Heer,
MEt recht heeft den Doorluchte Joost van de Vondel, Prins, en Vader der Nederduitse Poëten, Uw E. geacht te zijn, d'Eer en roem der Amsterdamse Jongelingen; wijl ghy, in de bloem, en 't bloeyen van uwe Jaren, niet alleen een menigte van grijze koppen, en doorletterde harssenen beschaamt; maar, dat meer is, de Lier van den Roomschen Flaccus, de Luitte van Homeer, en Goddelikke Harpe van Apollo, door Uw E. gezangen, schijnt te honen, en alle ooren, door de deftigheid, en hoogdravende stoffe van Uw E. volmaakte Verzen, verbaast, en een verwonderinge toebrengt; invoegen dat elck gelooft, dat Uw E. onder de Zang-goddinnen, aan de speenen van Pallas, zijt opgevoedt: Weshalven wy geen waardiger Bescherm-heer, dan Uw E. tot dit ons onvolmaakt werk, daar in de lust, tot de Goddelikke Poëzye, veel meer dan de Konst uitsteekt, hebben kunnen verkiezen. Bidde derhalven deeze onze vryborstigheid te willen verschoonen, en d'onvolmaaktheid, van dit Wanschepzel, uit de herssenen van verscheiden Vaders geboren, met de volmaaktheid van Uw E. wijsheid en bescheidenheid, tegens de woedende razernyen der alvernielende Ondieren, te verdaadigen. 't Welk doende, gelijk wy zeeker vertrouwen, dat het zelve, door Uw E. zal worden gedaan, zullen wy ons zelven gelukkig achten, met d'eer te genieten, van ons te mogen noemen
Myn Heer,
Vw E. Achtbaarheidts allergewilligste Dienaer Jan Zoet Amsterd.
Gedaan in Amsterdam, op den 28. van Oest-maand, des jaars 1663.