Voor de gelukkige vinder

[p. 45]

Reigerkolonie bij Voorschoten

Stad op stelten,
gesticht
door grijze kolonisten;
vreemde sekte
die steun zoekt
bij de hemel.
Af en toe
komt er een boodschapper
naar de aarde, krijsend
een godsoordeel.
Op een magere pilaar
toeft hij dan,
visserman,
broodprofeet
en staart in het water
van een troebele tijd.
Hij heeft kraaloogjes
en rijgt vis aan zijn snavel,
predikheer
die zich statig
verheft boven het volk,
zich nestelt in de wolken,
dagen telt,
soms ongeduldig klapwiekt
en zich strekt
naar een
toekomstige eeuw.