Voor de gelukkige vinder(1967)–Jaap Zijlstra– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] Zeilen De zon klimt in het want van kleine scheepjes in de haven, kwajongensachtig. Het water wacht met fonkelende ogen. Er is geen houden aan, wij wagen ons aan de wolken, tarten het briesende meer, scheren de bomen van de horizon. Verschrikte golven zwemmen met veel armslag naar de rede. Daar staat de moeder overste van Veere, het ongerepte stadhuis, een vermanende vinger in de lucht. Ja ja, wij tellen voor twee, vandaag hebben wij vleugels en komt onze ontsnapping aan het licht. Vorige Volgende