Gedichten(1840)–Jacob van Zevecote– Auteursrechtvrij Vorige Volgende VI. Een leeuw door muggen getergd. Oock van wat kleens, komt veel geweens. De vreese sal den leeu met grooten schrick ontstellen, Is 't dat hem ergens komt de minste mugge quellen. Den stier die sorgeloos in 't groene gras vermeyt, Wert van een kleyne slang vermoort en neergeleyt. Die eerbaer wesen wilt, moet gans zijn hert bevryen Van sonden alderley, en self de minste myen, Want dickwils die hem heeft van grooter quaet gewacht, Wert van een kleyne vleck seer schandich onderbracht. Vorige Volgende