Gheestelijcke liedekens
(1582)–Joris Wybo– AuteursrechtvrijC Nae die Wijse: Nieupoort hout v vaste. Ga naar voetnoot+
De Bruyt Christi. De Ghemeynte
CHriste Bruydegom almachtich Ga naar voetnoot+
Siet doch mijns iammers noot
Ick ligghe swert versmachtich Ga naar voetnoot+
Van der Sonnen hitte groot
Als een Lelie onder de Doorne bloot
O lief minioot
Mijn Borgers troctmen van my crachtich Ga naar voetnoot+
Om te leueren in de doot.
Christus de Bruydegom.
Dijn druck o Bruyt vercoren Ga naar voetnoot+
Merck ick met den ooghen wel
En dat dijn schoonheyt is verloren Ga naar voetnoot+
Door Tyrannie rebel
Nochtans blijft ghy de liefste en niemant el Ga naar voetnoot+
Der vreuchden spel
Sult ghy met dijn Borghers noch hooren
Haer doot sal ick wreecken snel.
>Christus de Bruydegom.
| |
[Folio 30v]
| |
Meent niet dat ick sal doogen
Altijt dijn droef gheween
Want ick ben gantsch gebooghen
Tot v en anders gheen
Dat roode bloet valt op den steen
Ga naar voetnoot+Dijner Kinderen cleen
Haer doot is dierbaer in mijn ooghen
Daer sal vergaen niet een.
De Ghemeente. De Bruyt.
Ga naar voetnoot+Maer dit iammerlijck beswaren
Duert eenen langhen tijt
Meer dan vijf duysent Jaren
Ben ick van de werelt benijt
De Slanghe biet my grooten strijt
O mijns herten iolijt
Van tbeghin hoort mijn verclaren
Hadd' ick noyt gheen respijt.
De Bruyt.
Ga naar voetnoot+ Altijt ben ick bestreden
En de Ploeghers hebben ghemaeckt
In mijnen rugghe en leden
Diepe voren in tvleesch ghehaeckt
Ten sy dat ghy haer coorden staeckt
En de banden braeckt
Ick blijue in Ouderdom vertreden
De doot my seer ghenaeckt.
>De Bruydegom.
Ga naar voetnoot+ Verschrickt niet Syon eersame
Al valt v tlijden swaer
Strijdende is uwen name
So langhe ghy zijt voorwaer
| |
[Folio 31r]
| |
In dese werelt o Bruyt eerbaer
Als vasten Pijlaer Ga naar voetnoot+
Sult ghy bestaen sonder blame
Voor dijn vyanden allegaer.
Christus.
In dese werelt wilt dit vaten Ga naar voetnoot+
Wort ghy in barens pijn
Sy can v niet dan haten
In my sal dijn vrede sijn
Al is veruuylt v claer aenschijn
Van de tranen dijn
V vyanden verdrijf ick tuwer baten
En houde v in de hande mijn.
De Ghemeente.
Nu achte ick niet meer haer rasen Ga naar voetnoot+
Dewijl mijn Bruydegom soet
Hen tsamen can verbasen
En tot niet doen metter spoet
Wel op ghy Wachters sijt op v hoedt
Voor der Draecken vloet Ga naar voetnoot+
Waerschout ouer al met blasen
En gheeft den Knechten goeden moet.
De Wachters.
Treckt Mannelijck ter mueren
Ghy Knechten al ghemeyn Ga naar voetnoot+
Gheen quaet sal v ghebeuren
Volcht cloeck uwen Capiteyn
Hy is voren ghegaen desen treyn
Met den Cruyce reyn
Al volcht ghy hem nv met treuren
V Soudije wert groot certeyn. Ga naar voetnoot+
| |
[Folio 31v]
| |
Ga naar voetnoot+ Al die hier vromelijck strijden
Om mijnen name schoon
Sal ick na desen tijden
Gheuen des leuens Croon
En te sitten met my idoon
Op mijnen Throon
Met alle die hem belijden
Ga naar voetnoot+Daer toe mijn Rijcke ten loon.
>Christus.
Ga naar voetnoot+ Sy sullen wilt ghedencken
Als Sonnen in t'Firmament
Ga naar voetnoot+In witte cleederen blincken
En ouer t'Hemelsch Conuent
t'Lam volghen waer het gaet of went
Sonder torment
Ga naar voetnoot+Sulcke vrucht sal ickse schencken
Die niet can nemen endt.
>De Autheur.
Dits tuwer eeren gheschreuen
Ga naar voetnoot+Schoone vercierde stadt
Die hier in desen leuen
Menighen storm hebt ghehadt
Al schietmen dijn mueren al een gadt
En vreest niet dat
Ga naar voetnoot+Dijn Poorten sullen sijn verheuen
En verciert als Gout en schat.
Tot den Christelijcken Sangher.
Ghemaeckt int duyster
Met cleynen luyster
By Willem Damman T'ijper binnen
| |
[Folio 32r]
| |
Die ligt gheuanghen
In groot verstranghen
Om t'woorts versinnen.
|
|