De nieuwe Walcherse ploeg, opgestelt door een Zeeuwsche boere knecht, tot vermaak der jeugd(1802)–Jan Gerritse Wondergem– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] Vreugde-Zang. Van een Jongman die de Krooters had gediend, en zong luidkeels voor zyn Slaafsche Verlossinge. Stem: Van een Bloemmist en een Tuinmeisje. Ik wil nu gestadig roemen, Nu ik ben in goeden staat, By den Boer ben ik gekomen, Ja ik deed myn Zwagers raad. Nu verlaat ik al de kruiden, Die daar by den krooter wast, Ik veracht dog niet die Luiden, Maar haar styl my niet en past. In de Winter koude dagen, Moet gy spitten met de spaan, Als 'er zoo veel regenvlaagen, Komen op u lichaam aan. Ik wil liever met de paarden, Boere stukjes ploegen om, Als dat ik de krooters aarde, Zoude spitten myn zelven krom. By den Boer is 't maar een stuitje, In den baames achter de ploeg, Als dan komt een regenbuitje, Dan zyn wy nog bang genoeg. Maar ik kan 't niet al beschryven, Ik ben toch uit die slaverny, By de Boeren wil ik blyven, Dat is beter styl dunkt my. Aanziet ook de krooterinnen, Hoe zy veldsla steeken gaan, Blaauw van buiten, rood van binnen, Door de kouden wilt verstaan. [pagina 46] [p. 46] Dan gaan zy weer naar de Steden, Met een koud versteven lyf, 't Melkjok op haare leden: Is dat geen ezels tydverdryf? Al is de Winter al versteeken: Altyd is het slaverny, Daar en mag ook niets ontbreeken, Alles moet 'er komen by. Als den Marktdag is gekomen, Moet de groente zyn gereed, Al was het dat de waterstoomen, Deeden u gezondheid leet. Is dat geen slaafachtig leven, Te woonen onder de krootery? De Boere Knechtjes daar beneven, Loopen naar de schuure vry. Als die groote waterplassen, Vallen van den Hemel af: Zitten wy in onze tassen, Stroo te knoopen, zeg ik vooraf. Daar dan veele Hovenieren, Loopen met dat natte gat: Maar dat is tot haar plaizieren. Dat zy woonen dicht aan de Stad. Ik heb het ook ondervonden, Ik en achte het geen plaizier, Zy lyden yval als de honden: Dat schryf ik op myn manier. Voor het laatste altemaal: Went u naar dit liedje heen, Gy zult dan in 't generaal, Wel verstaan wat dat ik meen. Vorige Volgende