Economische liedjes(1781)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 221] [p. 221] Pinxterlied. Wys: Wy draagen met gelyke zinnen. Toen Jezus op deeze aard verkeerde, En minzaam met de menschen sprak; Toen hy hen 's Vaders wetten leerde, Toen hy der zondenryk verbrak, Beloofde hy, den Geest van boven Te zenden, aan hun die gelooven, In hem, Gods grooten zoon; Zo dra hem 't heerlyk loon, Was aangeboôn. Nog naauwlyks was hy opgevaaren Tot zynen en tot onzen God, Verwellekomt van de Englenschaaren, In zyn volmaakt gelukkig lot [pagina 222] [p. 222] Of menschenliefde deedt hem denken, Om den beloofden geest te schenken; Hy, altoos trouw geweest, Zendt hun den Heilgen geest, Op 't Pinxterfeest. Terwyl de Apostlen, nu verlaaten Van Jezus, hun geliefdsten Vriend, Al hoopende in den Tempel zaten, En God daar van hen wierdt gedient: Zo voelen zy, door schrik omgeven, De plaats waar in zy waren, beven, Als of de Lucht, ontstelt Door stormwind, met geweld Voor by hen snelt. [pagina 223] [p. 223] Door schrik verbaast, door angst gedrongen, In dit ontzachlyk morgenuur, Ziet elk van hen verdeelde Tongen Gelyk aan 't hellerschynendst vuur. Zy hechten zich op Jezus vrinden, Die nog meer wondren ondervinden: Want ziet, zy spreeken altemaal, Doch zonder woorden praal, In vreemde Taal. Nu blykt het, dat de Vorst des levens Niets, niets dan waarheid heeft gezegt; Ofschoon de ondankbaarheid hem, nevens Twee moorders, heeft aan 't kruis gehecht. [pagina 224] [p. 224] God heeft zyn zoon, zo snood beleedigt, Voor heel Jeruzalem verdeedigt: Dit blykt op deezen dag, Dien elk wel vieren mag, Met diep ontzach. Die Geest moet nog ons wysheid leeren, En leiden op den weg der deugd; Wie kan zyn bystand ooit ontbeeren? Hy is 't, die troost en die verheugd. Laat ons om deezen Geest dan smeeken; Dan, schoon al 't aardsche ons mogt ontbreken, Dan smaaken wy 't genot, Van 't allerwenschlykst lot, En loven God. Vorige Volgende