niet voorbij te gaan, zoo niet ze te negeeren?
Ik ben dan ook alleen bij de ingetogenen blijven staan, zij die het zijn van nature, zij wier kunst ze noopt het te zijn in vertoon.
Het ensemble van etswerk dat men ons toont van den eerbiedswaardigen Auguste Danse behoort zeker niet tot het groote, edele werk, dat hem plaatst aan het hoofd van de tegenwoordige Belgische graveerschool. Dit zijn meestal maar wat krabbels, aanminnige fantazietjes, 't ‘flaneeren’ der ijle naald over 't gladde metaal. Maar door welke fijn-nobele ziel, door welken teederen blik werd hier de in arasbesken dwalende of schroomvallig-voorzichtige hand geleid!
Feller zeker, met de schroeiing eener lang niet joviale perversiteit gedrenkt, vermoeid ook van valsche zinnelijkheid, beu van allen acuten en ledigen wellust; maar door weemoed, den weemoed van het zuiver-gebleven verlangen opgeheven tot beelden van toch-nobele schoonheid, is de verzadigde kunst van Henri Thomas - verzadigd ook in de aangewende kleur- en lijnmiddelen - intieme kunst geworden voor menschen die, van alle reizen terug, hun wrangste genot smaken in het aan alle reizen terugdenken.
De sensualiteit van Ramah, zoo sober maar zoo precies in de uitingsmiddelen, is gezonder en vinniger. Er zijn hier alleen enkele ‘Katjes’ van hem, even aan-geaquarelleerd op den natuurlijk peerlemoerenden grond van oliegedrenkt papier. Maar welke diepe gratie, diep om al het zinne-leven dat het, ook bij den schilder, verraadt....
Van Zevenberghen is, bij de vorigen, oppervlakkig. Maar zijne groote liefde voor toon, zijn groote fijnheid in de schakeering - al staat hij hier, aan innigheid van