Het vader-huis(1903)–Karel van de Woestijne– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 91] [p. 91] [Goedheid, góedheid...] Goedheid, goedheid gelijk een zuster aan mijn zijde, hoe heb ik u verbeid, - die ik niet vrágen dierf, sinds, kommrend om mijn vreemd bestaan, mijn vader stierf, en uw gezoen, o lief, mijn doode liefde zeide.... - Maar God zal mij misschien genadig zijn, genoeg voor 't pover horizontje heil dat ik Hem vroeg, en góed, o Goedheid, voor wie, moeizaam en bedrogen, wou slapen gaan met Uw gelaat in zijn moede oogen.... Vorige Volgende