'Altijd maar bijeenblijven'. Brieven aan C.A.J. van Dishoeck, 1903-1929
(1997)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd182 Zwijnaarde, 22 maart 1928Zwijnaarde, 22 Maart 28 ‘La Frondaie’
Waarde Vriend, Laat ik U eerst danken voor uwe vriendelijke wenschen op mijn verjaardag. De talrijke blijken van vriendschap die ik mocht ontvangen hebben er een echt feest van gemaakt. Zij hebben mij jonger gemaakt en nieuwen werklust gegeven. | |
[pagina 217]
| |
Gij zult de drukproeven van den eersten bundel der ‘Werken’ ontvangen hebben, de eerste vellen persklaar, de andere verbeterd. Gij oordeelt zelf wel of van de laatste eene revisie door mij noodig is. - Naar mij dunkt zijn wij goed op dreef. Hoeveel deelen denkt gij per jaar uit te geven? Van nu af aan kunnen volgen: Lyriek II, Epiek I en II, Proza I (Janus), Proza II (Afwijkingen + een onuitgegeven bundeltje + ‘Laethemsche Brieven’, Kritiek I (Kunst en Geest). Dat is al zeven bundels! Kan ‘Bestendige Aanwezigheid’ (Proza III) ook al herdrukt? Tegen dat alles klaar is zullen ‘Modderen Man’, ‘God aan Zee’ en ‘Berg-meer’ ook wel uitverkocht zijn, en kunnen dan samen worden Lyriek III.Ga naar voetnoot1 En ik hoop tusschenin nu en dan nog wel wat te schrijven. Iets anders. Toen ik in December bij U was hebben wij terloops gesproken over honorarium, maar daar in bijzijn van GreshoffGa naar voetnoot2 niet op ingegaan. Ik ben U nog een zekere som verschuldigd, maar gij hebt toen gezeid dat daar nog wel iets bijkomen kon. Mag ik U vragen wat gij daarover denkt? Ik verberg U niet dat ik op dit oogenblik wel wat geld zou kunnen gebruiken... Misschien wilt gij mij wel hierover schrijven, zooals afgesproken, en mij tevens een voorschot sturen? Ik spreek daar niet gaarne over, maar einde der maand sta ik voor nogal groote betalingen. Met mijn respect aan Mevr. Van Dishoeck en dank bij voorbaat; Mijn hartelijkste groeten, ook die van mijn vrouw Uw Karel van de Woestijne |
|