'Altijd maar bijeenblijven'. Brieven aan C.A.J. van Dishoeck, 1903-1929
(1997)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd106 Bosvoorde, 18 mei 1909Waarde Heer van Dishoeck, Ik verkeer in de grootste moeilijkheid. Donderdag, 20en, heb ik 100 frank te betalen, die ik niet geheel heb. Ik [he]b vijftig frank te kort ongeveer. Ik had gehoopt uitstel te krijgen; andererzijds meende ik vroeger klaar te komen met het overschrift der ‘Afwijkingen’, die U zoo vriendelijk waart van mij aan te nemen en waarover U me onmiddelijk honorarium sturen zoudt.Ga naar voetnoot1 Maar Van Nouhuys stuurde heel laat;Ga naar voetnoot2 heden verloor ik een heelen dag te Antwerpen, waar ik les moest geven.Ga naar voetnoot3 En bij thuiskomst: het aangenaam nieuwtje dat ik last heb [me]t deurwaarders, als ik die 100 frank niet betaal tegen twintigsten dezer... Gij kunt u niet voorstellen hoe vervelend zoo iets is. Het is dan ook alleen door uitersten nood gedwongen dat ik mijn toevlucht neem tot U. Zoudt U me bij ontvangst dezer niet een voorschot van 50 frank op de 200 der ‘Afwijkingen’ willen sturen?... Het is brutaal gevraagd. Maar wij zijn in zulke verlegenheid! En dan: morgen middag vertrekt de geheele kopij van de ‘Afwijkingen’ naar U toe. Ik zou zelfs liefst gewacht | |
[pagina 132]
| |
hebben tot ik ze u sturen kon, om geld te vragen. Dan kon ik me op uw belofte beroepen. Maar dan komen de centen te laat, en... Gij kunt wel denken dat ik U aldus niet schrijven zou, indien wij niet in dergelijke omstandigheden verkeerden. Die schuldeischers zijn onvermurwbaar. Zij dreigen met het allerergsten, en - drijven de zaak tot het uiterste door... Mogen wij op U rekenen? Gij zoudt er ons zoo dankbaar om vinden!...Ga naar voetnoot4 Met onzen hartelijksten dank bij voorbaat, bieden mijn vrouw en ik u onze beste groeten aan. Uw genegen Karel van de Woestijne
De gulden schaduw. De rei der maanden; Het huis van den dichter; Poëmata, 1910.
| |
[pagina 133]
| |
P.S. Gij kunt er vast op rekenen, dat U Donderdag de kopij van de ‘Afwijkingen’ hebt. Ik geef er U mijn woord op. |
|