'Altijd maar bijeenblijven'. Brieven aan C.A.J. van Dishoeck, 1903-1929
(1997)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd84 Brussel, 11 februari 190711 Februari 1907.
Waarde Heer van Dishoeck. Ziehier wat ik mij, in persoonlijken naam, niet in naam der redactie van ‘Vlaanderen’, verplicht gevoel U te schrijven. De heer Aug. Vermeylen heeft bij U zijn ontslag gegeven als redactielid van ‘Vlaanderen’. Wat hij als reden mag opgegeven hebben is mij onbekend.Ga naar voetnoot1 De heer Vermeylen deelde ook aan mij, met de bedoeling dat ik het aan de overige redacteuren bekend zou maken, zijn besluit mede, uit onzen kring te treden; de redenen die hij opgaf zijn de volgende: 1o ‘Vlaanderen’ verschijnt niet op gestelden datum; 2o er zijn vele ‘bewijzen van laksheid in het beheer’; 3o ‘Vlaanderen’, zooals het nu is, is allerminst geschikt om op het Vlaamsche publiek in te werken; 4o ‘nog meer dat (hij) nu niet wensch(t) te zeggen’. Ik heb met Teirlinck - de eenige redacteur met denwelken ik onmiddelijk in aanraking kon komen - den brief des heeren Vermeylen herhaalde malen herlezen. Wij kwamen tot het besluit: 1o dat de heer Vermeylen met heel de redactie de verant- | |
[pagina 103]
| |
woordelijkheid droeg van het te-laat-verschijnen, vermits dit deels te wijten was aan 't voorkomend gebrek-aan-goede-kopij.Ga naar voetnoot2 (Teirlinck-zelf was voor de Januari-aflevering gedwongen in der haast een stuk te schrijven;Ga naar voetnoot3 en hoe dikwijls heb ik niet in hetzelfde geval verkeerd!) 2o Wij begrijpen niet wat door ‘het beheer’ bedoeld wordt. Is de bedoeling ‘het secretariaat’? (maar dat is toch hetzelfde niet, en de heer Vermeylen is gewoon te goed zijn woorden te wegen vóor hij spreekt). Of is zijn meening: de administratie, die in uwe handen is? 3o Is ‘Vlaanderen’ voor 't oogenblik niet geschikt om op het Vl. publiek in te werken, ligt dit niet weer aan de redactie, en dus ook aan den heer Vermeylen? Maar deze, die de vorige jaren aan 4, 6 en 7 afleveringen meêwerkte, zond verleden jaar, niet tegenstaande herhaald aandringen, slechts tweemaal in.Ga naar voetnoot4 Ik, daarentegen, heb, behalve ‘Leven en Kunst’ dat ik voor het ⅔ gevuld heb, zeven bijdragen gehad. Is het literair peil van het tijdschrift in den laatsten jaargang gedaald? - Wees zoo vriendelijk, waarde heer, eens even de inhoudsopgave van de twee laatste jaargangen te vergelijken? In no 4 van de redenen des heeren Vermeylen, meenen wij de echte te lezen: de heer Vermeylen wenscht niet bekend te maken, waarom hij ons in den steek laat. Die redenen, die we niet kennen moeten, gaan dus de meerderheid der redactie niet aan, het zijn dus vermoedelijk persoonlijkheden, waar wij niet over oordeelen kunnen. Om die persoonlijkheden wenscht de heer Vermeylen aan de algemeene taak niet meer meê te doen. Ik zal zulke handelwijze niet beoordeelen...Ga naar voetnoot5 Van die vierde reeks redenen dus afgezien, alsook van no 2 waar de beteekenis me niet duidelijk van is, blijven twee redenen, die ik in den geest des heeren Vermeylen beschouw als tegen mij gericht. Ik laat aan anderen de zorg over, te beoordeelen in hoeverre ze gewettigd zijn; hoeverre, nl., mijne verantwoordelijkheid en die der overige redacteuren ging. Gij-zelf weet met welken ijver ik verleden jaar begonnen ben, en... hoe ik bij U van aanvang af te klagen had over de wijze waarop de redactie mij alleen liet staan. Ik heb nochtans volgehouden, niettegenstaande veel persoonlijken tegenspoed, niettegenstaande rechtstreeksche tegenkanting, nog onlangs ondervonden.Ga naar voetnoot6 Dat ik in zulke omstandigheden soms faalde, ik verduik het niet. Daarom wil ik mij ook niet verdedigen. Maar ik vraag U, me rechtuit te zeggen: Gelooft gij, de uitgever, dat het, zooals de heer Vermeylen insinuëert, mijne schuld is dat ‘Vlaanderen’, altijd volgens den heer Vermeylen, vervalt en ten gronde gaat? | |
[pagina 104]
| |
Zoo ja, dan geef ik gaarne, tot beteren bloei van ‘Vlaanderen’, mijn ontslag als secretaris en als redacteur. Vermits ik voor het tijdschrift schadelijk ben, dan vraag ik niet beter dan mij te verwijderen, zelfs met de belofte niets te doen, dat ‘Vlaanderen’ in den weg kon staan. Ik zal dezelfde vraag stellen aan mijne mederedacteuren op de algemeene vergadering van Zaterdag aanstaande. Intusschen ware 't mij aangenaam, uw oordeel te bezitten. De heer Vermeylen schijnt niet bereid te zijn, op zijn besluit terug te komen. Op onze uitnoodiging met ons eergisteren te vergaderen, weigerde hij beslist.Ga naar voetnoot7 Misschien brengt mijn verwijdering uit de redactie hem tot betere gevoelens. Daarom zal het maar goed zijn, dat ook gij zoudt vrede hebben met mijn aftreden. Want ik zou niet wenschen dat ‘Vlaanderen’, 'tzij verdween door mijne schuld, 'tzij leed onder het ontslag des heeren Vermeylen, hetgeen eene afkeuring zou zijn van zijn eigen werk. Daarom, ik herhaal het, verdwijn ik maar liever. Ik heb overigens rust noodig, - de noodige rust om aan eigen werk te denken en te arbeiden... Ik ben U nog uitleggingen verschuldigd aangaande de mij toevertrouwde kwitancies.Ga naar voetnoot8 Gij weet wat ik daarvan ontvangen heb: niet genoeg om heel 't Januarinummer te honoreeren. 't Overige heb ik weer op de post gedaan, vertrouwend dat ge naar mijne opgave aan die menschen zult geschreven hebben. Mijne vrouw is teruggekeerd van bij Van der Linden en bij Tijtgat. De eerste houdt vol, die vier abonnementen niet schuldig te zijn. Volgens inlichtingen, bij Teirlinck genomen, zou dit waar zijn: die abonnementen zouden aan Krijn zijn overgedragen.Ga naar voetnoot9 Maar bleef v.d. Linden geregeld het tijdschrift ontvangen? Wil dit s.v.pl. eens nazien. Zoo ja, en stuurde hij het niet terug, dan moet hij natuurlijk betalen... Tijtgat zei, dat hij U uitstel gevraagd had. Is dat waar? Mijne vrouw zal er einde der maand terugkeeren. Voor Fris is gezorgd.Ga naar voetnoot10 Is al het geld binnengekomen, dan verrekenen wij samen. Iets moet ik u nog zeggen: ik betwijfel zeer, of Vuylsteke te Gent betalen zal. Ik hoor dat hij in zeer slechte zaken zit voor 't oogenblik. Nog een woord over de Februariaflevering. De tekst ervan lag klaar toen Vermeylen's brief kwam (Gij kent de reden, waarom hij zoo laat kwam).Ga naar voetnoot11 Nu bestaat de tekst voor 't grootste deel uit een opstel van mij over Vermeylen en Teirlinck. Nu wil ik geenszins dat in hangend geval mijn opstel verschijnt. Ik heb daar goede redenen voor.Ga naar voetnoot12 - Nu stel ik U voor, deze maand, gezien de omstandigheden, niet te verschij- | |
[pagina 105]
| |
nen, en de volgende maand een dubbel nummer te geven. Ik weet dat de Bom een goed opstel heeft. Intusschen is er nog anderen tekst binnengekomen. Vindt U 't goed aldus?...Ga naar voetnoot13 Laat toe, dat ik nu ophou. Deze brief, als 't minste wat ik doe, kost me tegenwoordig bovenmenschelijke inspanning. Ik gevoel me zeer afgemat, zeer zenuwziek... Met de hoop op een spoedig antwoord en de uitdrukking van mijn spijt, dat ik ten tweede male gedwongen ben U wegens ‘Vlaanderen’ onaangenaam te zijn,Ga naar voetnoot14 met vriendelijke groeten, Uw d.w. dr. Karel van de Woestijne
Deze brief heeft, ik herhaal het, een strikt-persoonlijk karakter. Ik zal U slechts dán met stelligheid over de zaak-Vermeylen kunnen spreken, als de redacteuren zullen vergaderd hebben.Ga naar voetnoot15 |
|