'Altijd maar bijeenblijven'. Brieven aan C.A.J. van Dishoeck, 1903-1929
(1997)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd68 Sint-Martens-Latem, rond 8 juni 1906Waarde Heer van Dishoeck, Ik ben, zeer onverwacht, deze week een paar dagen in Holland geweest, en had wel gehoopt U bij deze gelegenheid op te zoeken.Ga naar voetnoot1 't Onthaal dat ik daar echter genoot, zóo vriendelijk dat ik er waarlijk beschaamd om was, belette mij, 't genoegen van een bezoek ten Uwent te genieten. Mijn tijd - die kort was, om verscheidene rede- | |
[pagina 83]
| |
nen, - werd geheel ingenomen door mijn gastheer Robbers, door Jac. van Looy, door Mijnssen,Ga naar voetnoot2 door J. de Meester, - wie weet ik al! zoodat ik, tot mijn groot spijt, moest heen gaan zonder U gezien te hebben. Neem het me niet kwalijk: nu dat ik éenmaal in Holland geweest ben, en na 't onthaal dat er mij te beurt viel, keer ik er stellig, en misschien wel spoedig, terug; en dan zal ik de vrijheid nemen U in de eerste plaats op te zoeken, als U 't me toelaat. Met vriendelijkste groeten Uw genegen en dw. Karel van de Woestijne |
|