'Altijd maar bijeenblijven'. Brieven aan C.A.J. van Dishoeck, 1903-1929
(1997)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 76]
| |
62 Sint-Martens-Latem, 20 maart 190620 Maart 1906
Waarde heer van Dishoeck. Ik had U al lang moeten schrijven, over ‘Janus’ (waarvoor drukproef van vóor-werk hierbij gaat),Ga naar voetnoot1 over het tijdschrift, enz., maar - ik heb het werkelijk te pakken gehad in den laatsten tijd: weêr influenza, gevolgd door eene onoverwinbare moeheid, en daarbij dan nog allerlei zorgen... Gelukkig is ‘Vlaanderen’ klaar;Ga naar voetnoot2 en, is 't wat laat, ik kom er toch toe U te schrijven. Eerst dan over ‘Vlaanderen’. Die vraag van den heer Swerts (zijn kaart gaat hierbij):Ga naar voetnoot3 neen, het interesseert ons absoluut niet; de meeste leden van den ‘onderwijswereld’ waarvan sprake zijn overigens op ‘Vlaanderen’ geabonneerd, zoodat het niet noodig is het hun kosteloos te sturen. - Meer aandacht verdient de vraag van de ‘Revue Bibliographique Belge’ (16 Treurenberg-straat, Brussel), waar vroeger meê uitgewisseld werd; thans echter niet meer. 't Zou goed zijn, geloof ik, dat toch maar voort te zetten.Ga naar voetnoot4 Iets anders: dr. V. Fris, schrijver van de studie over ‘Pirenne’ in ‘Vlaanderen’, zou gaarne, mits betaling, eenige (een 25) der nummers hebben waar zijn stuk in verscheen.Ga naar voetnoot5 Is dat mogelijk? En hoeveel zou dat kosten?... Ik ontving daar gaarne antwoord over, want Fris vroeg er me herhaalde malen naar. Ander nieuws over ‘Vlaanderen’ is er niet, dan dat ik me natuurlijk verheug over 't feit dat we zoo bijzonder-goed in Holland worden ontvangen. Wat o.m. Joh. de Meester over ons schrijft is niet alleen vriendelijk: het is ook hartelijk. Wat een goed mensch moet dat zijn!Ga naar voetnoot6 En à propos van goede menschen: heeft U gelezen wat Pater Linnenbank over mijne Verzen geschreven heeft in het ‘Centrum’?Ga naar voetnoot7 Dat is niet alleen lovend (wat ik voorbij zie), maar het is zoo oprecht en zoo eerlijk dat het me echt geluk heeft gegeven... En aldus daal ik op me-zelf neer. In ‘Vlaanderen’ verschijnt het slot van ‘Blauw-baard’, dat 25 bladzijden beslaat.Ga naar voetnoot8 Nu heb ik tegen zondag aanstaande weêr heel wat te betalen. Mag ik U vragen mij het honorarium nu, in plaats van na 't verschijnen, te betalen? Ge zou me weder zeer verplichten, en ik zou er u uiterst dankbaar om zijn. | |
[pagina 77]
| |
‘Janus’ nu. Ik zie gaarne 't vervolg der proeven te gemoet. We zijn nog slechts aan einde ‘Vrouw van Kandaules’; liggen dus nog ter drukkerij: ‘de Zwijnen van Kirkè’, ‘drie Gevoelige Parabelen’, en ‘Blauwbaard’. Het overige volgt spoedig. - Het voorwerk is heel goed. Maar ik zag gaarne, onderaan den titel, de verandering aangebracht die 'k op proef aanduid. Vindt U 't goed? - Gaarne ontvang ik ook een ontwerp-omslag... 't Is alles, geloof ik, dus zwijg ik. Er in vertrouwend dat U mijne vraag niet kwalijk op neemt blijf ik, met de vriendelijkste groeten, Uw genegen en d.w. dr. Karel van de Woestijne |
|