'Altijd maar bijeenblijven'. Brieven aan C.A.J. van Dishoeck, 1903-1929
(1997)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd43 Sint-Martens-Latem, 9 september 1905Waarde Heer, Terug te huis wil ik U eerst bedanken voor 't mij toegezonden honorarium, in goede orde ontvangen. Hierbij de ontvangen inschrijvingen: slechts negen, helaas! Ik schreef u reeds waaraan dit waarschijnlijk te wijten was: boekhandelaren en vacantietijd. Ook denk ik wel dat er nog enkele kaarten zullen binnenkomen, vanwege studenten o.a., die nog niet terug in Gent zijn. Bij deze inschrijvingen komt nog deze van de Gentsche Universiteitsbibliotheek die, naar de hoofd-custos me zelf bericht, mijn bundel langs Vuylsteke om besteld heeft.Ga naar voetnoot1 Ook kan ik U nog als zeker vermelden de inschrijving van een aantal exemplaren door het Ministerie. Ik heb met den hoogen beambte gesproken die met de bestellingen is gelast, en die me beloofd heeft het noodige te doen om het boek goed te doen keuren. Dat zal een kleine vergelding zijn. Ik denk dat het boek thans bijna klaar moet zijn, daar ik sedert een heel tijdje | |
[pagina 50]
| |
het laatste afgedrukte vel ontvangen heb. Het ware misschien goed de recensie-exemplaren nogal spoedig aan de tijdschriften en couranten te sturen: de boeken-markt is thans niet overladen, zoo hebben dan de recensenten meer aandacht voor 't weinige dat verschijnt en hebben we eene betere pers. Ik zal waarschijnlijk een paar pracht-banden voor het boek laten vervaardigen voor eene Tentoonstelling van het Moderne boek te Frankfurt, in Maart 1906; dat belooft zeer interessant te zijn.Ga naar voetnoot2 Gaat de verkoop bij de Hollandsche boekhandelaren goed? Van Vlaanderen spreek ik niet; al weet ik dat het boek in de tijdschriften goed zal worden ontvangen (vele redacteurs vroegen me reeds op voorhand om allerlei inlichtingen, en er is onder de allerjongste dichters een vlaag van gekke bewondering voor mij) toch komt er allicht niet veel van hier. Laat mij hopen dat ik mij bedrieg! Ik geloof niet U nog iets anders te melden te hebben, tenzij dat ik, natuurlijk, met ongeduld een eerste exemplaar te gemoet zie. Aanvaard intusschen, waarde Heer, mijne vriendelijkste groeten. Uw d.w. dr. Karel van de Woestijne
9 Sept. 1905 |
|