Stichtelijcke bedenckinge, onledige ledigheyt, stichtelijcke tijt-kortinge(1649)–Claes Jacobsz Wits– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 107] [p. 107] Opweckinghe tot de Gesanghen van C. J. Wits. ONder alle brave dinghen, Is het aenghename singhen Vry een over-soete saeck: Als de saecke is ghenomen Daer het al van is ghekomen Is het Goddelijck vermaeck. Lees, en singh dan dese verssen Die u tot de Deuchde perssen, Die u torssen tot Gods eer, Die u op haer schouders schragen, En u tot de Hemel dragen, By de onbegonnen Heer. Of al mommelende guyten Met haer pen, of lippen uyten Woorden, die gants aerdigh zijn, Soo leyt onder 't mommend-hulsel Een vergift, blancket-vergulsel, Op-gestooft in snoo fenijn. Maer mijn Vrunt treft sulcke punten, Die als edel Goudt uyt-munten; Voor die 't herte met de tongh Over eene Leest wel schoeyen: Maer, die sal hy diep verfoeyen, Die slechts met de lippen songh. I. P. Siecke-trooster. Vorige Volgende