Stichtelijcke bedenckinge, onledige ledigheyt, stichtelijcke tijt-kortinge(1649)–Claes Jacobsz Wits– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 104] [p. 104] Klinck-vers. HOe woelt den aerdtschen Mensch, met hert, ghemoedt, en sinnen, Om te bekomen 't gheen hem plaeght, en hinder doet, Sijn drift hem heel vervoert, hy kiest het quaedt voor goet, En krijght den grootsten schaed': en rekent dit voor winnen. Wel saligh zyn de geen, die 's Hemels goedt beminnen, En soecken Godes Rijck: Die vinden overvloet Van rijckdom, staet, en eer: en smaken 't soetste soet, Godt haer so gunstigh kroont, en geeft sijn Geest van binnen. Hier door sy moedigh zyn, want Godt haer wel bewaert, En zijn voor Duyvel, Doodt, bekommert noch vervaert. Niemandt die krencken kan, die Godt heeft uytverkooren. Wel op dan, mijn gemoedt, na 't alderbeste tracht, Houdt boven 't Aerdtsche goedt het Hemels in ghedacht. U tijdt dan wel besteedt, en arbeydt niet verlooren. Vorige Volgende