Jan Pieter Veth aan Willem Witsen
Plaats: [Rotterdam] |
Datum: onbekend |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Woensdagochtend
Beste Wim, Toen ik hier gisteren avond aankwam, vond ik een briefje van den Heer H.H. van Dam liggen, waarin hij mij op heel redelijke gronden en vriendelijk verzoekt, een van mijn drie portretten terug te nemen. Hij wilde voorkomen zien, dat, terwijl er zooveel geweigerd werden, men de aanmerking maakt, dat anderen dan toch gepriviligieerd werden.
De eenige fout van dit verzoek was, dat de Heer van Dam dit buiten de jury om gedaan heeft. Ik stelde mij dadelijk telefonisch met hem in verbinding om hem dit te zeggen en deelde hem mede
[1:2]
dat ik tot inwilliging van dit verzoek bereid zou zijn, wanneer jij, Haverman en Mevrouw van Duyl, als leden van de jury het mij deden, want dat ik vond dat de heele regeling bij jullie moest blijven en ik niet met hem, buiten je om, iets mocht bedisselen.
Natuurlijk is het een beroerde boel, want ik had deze drie als geheel bedacht, en als ik er maar twee had mogen sturen, had ik twee andere gekozen. Maar ik zou niet graag pretentieus zijn of tegenover de billijkheid staan. En dus onderwerp ik me zonder mokken aan de wenschen der jury, voor mij in de genoemde drie belichaamd.
Hartelijke groeten
Janpiet