Antonius Johannes Derkinderen aan Willem Witsen
Plaats: Siena |
Datum: [1888?] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Siena
Zaterdag middag.
Beste Wim,
Ik ontving zoo even in een brief van Molkenboer het volgende korte bericht: ‘men zegt dat Tholen hier in de stad komt wonen, en leelijk aan 't sukkelen zijn moet met zijn gezondheid’.
Dat ziet er zeer ernstig uit en heeft mij werkelijk doen schrikken. Is het waar? Doe mij het pleizier en schrijf mij, al is het ook slechts op een briefkaart, poste restante Florence, wat hier van is.
't Is vreemd, wanneer er wezenlijk wat te schrijven is, wat een brief dan gauw begonnen en voltooid is. 't Ontbrak mij tot heden aan alle inspiratie om te schrijven. Wat zal ik bladzijden vullen met onvolmaaktheden over Michel Angelo, Fra Angelico, Giotto, Rafaël. Ik heb veel gevoeld, veel genoten, veel gedacht in den laatsten tijd, daar aan heeft 't niet gelegen. Maar juist daarom wilde ik jullie over dat alles niet schrijven of 't moest iets goeds zijn. Doch ik heb daarvoor dagen van overdenking noodig, die
[1:2]
door het vele wat te zien is, en door de eischen mijner gezondheid, weer niet disponibel zijn.
Ik maak je geen excuses omdat ik niet geschreven heb: Ik hoop dat we elkaar wat beginnen te kennen. Ik had geen lust, dus ook geen macht om je goed te schrijven, daarom schreef ik niet. De tijding over Tholen heeft me getroffen: heb de goedheid en doe mij per omgaande weten wat ik in dit bericht voor waar houden moet.
Spoedig hoop ik jullie allen te ontmoeten. Ik breng een goede collectie fotografieën mee, waardoor wij allen genieten zullen.
Hartelijke groet aan Uw Papa, en zuster, vooral ook aan de Heer en Mevrouw Arntzenius. Aan Tholen en Koba verzend ik tegelijk met deze een brief. Ik had hen zoo goed willen schrijven - 't is mij echter niet gelukt. Nu we zullen hoop ik nog gelegenheid genoeg hebben elkaar te spreken.
t.t.
Toon
adres: Poste restante Florence
[1:3]
In den bewusten brief schrijft Molkenboer ook over de ets waarna Veth hem gevraagd heeft voor het Album. Dat is zeker die, die in den Haag was. Ik had beter gevonden hem rustig in de kast te laten. Ik laat jullie in dit geval nog de beslissing. Ge hebt er recht op. Vindt Ge het noodig hem op te nemen, ik heb aan Molkenboer geschreven, waar hij de plaat vinden kan, en die zal hem aan Veth op zenden. Ik ben een slecht President geweest, hè? Ik vertrouw echter, dat jullie beide 't samen goed af gekunnen hebt.
Een hand van
je vriend
Toon