Isaac Israels aan Willem Witsen en Augusta Maria Witsen-Schorr
Plaats: aan boord onderweg naar Southampton |
Datum: [23 oktober 1921] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
[briefhoofd Stoomvaart Maatschappij Nederland]
Onderweg naar Southampton
Zondag morgen
en wat zal men anders doen dan een beetje zitten schrijven na een avond en nacht hoofdzakelijk doorgebracht met je te verbazen dat iemand, zonder absolute noodzaak, zóó iets doet!
Op de 10,000 passagiers is er maar één werkelijk slachtoffer geworden van de zeeziekte, en die ééne..... ben ik!!! Ik verbaas mij er dan ook
[1:2]
het meeste over dat ik hier nu gewoon kan zitten schrijven. Ben ik het, of is het mijn zelf in een andere vorm daar ik toch zeker weet dat ik gisteravond ben omgekomen.
't Is waar, op dit oogenblik is de zee zoo glad als een spiegel en waarachtig ik heb een sneedje brood met kaas gegeten. Gegeten!!!!!!!!!!
(Hoe zal dat afloopen??)
(eerste aanval van zéé krankzinnigheid zooals je ziet.)
[1:3]
Voor één ding hebben ze netjes gezorgd: papier genoeg, na veel geheime intriges en rijksdaalders heb ik met den Baron en die vrind van Vincent v. Gogh, het tafeltje besproken. Maar de baron gaat in Genua van de boot, en dan...? de dokter was er vast en zeker van overtuigd dat menschen boven de 50 niet meer zeeziek worden!!! (Ik hoop dat ik uit zijn klauwen blijf!)
Mijn jongos is een lammeling heeft gruwelijk de p. aan alles
[1:4]
wat blanda is daarenboven is mijn bel stuk en het kastje boven mijn bed is een chef d'oeuvre van misplaatstheid. Ik heb nu al een flinke buil op mijn schedel! Enfin, ça marche zooals jelui ziet. Ben wel benieuwd, hoe dat zal afloopen!
Het afscheid was tenminste gezellig! Ik heb naderhand er wel lang over nagedacht waar jij Marie en Nel mijn tandpasta zoo gezellig verstopt hadden maar ik heb naderhand gemerkt, jelui waren onschuldig.
Omhelsd en gegroet
van
Isaac