Gerrit Jan Hofker aan Willem Witsen
Plaats: [Den Haag] |
Datum: 16 januari [1921] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Zondag 16 Jan.
Beste Wim,
Met Marie en van Marie de beste wenschen met het nieuwe jaar, dat zoo heerlijk inzet en je weer als een jonge knaap aantreft. Ik was zeer in mijn schik met je brieven en heb toen ik dezer dagen mij M.'s verjaardag herinnerde en de onmogelijkheid voelde om, ware ik niet te laat geweest, jullie te schrijven, aan Mej. Colijn om je adres verzocht, hetwelk zij mij omgaand deed geworden, met de mededeeling o.a., dat zij gezond was.
[1:2]
Jullie bent nu al lang weer op je bestemming en denkt al weder aan terugkeer. Ik hoop van Blitar nog iets van jullie te vernemen. Het gaat jullie natuurlijk bijzonder goed en je geniet zeer van al de schoonheden der natuur onder de leiding van den Heer Schorr, die je wel van mij zult willen groeten.
Jan heeft een les gehad (10 uur per week), hetgeen zeer leerzaam was, maar dat hij moest laten varen, omdat 't mèt Leiden en - vergeet vooral niet, met den Briel - niet wel te doen was. Hij verdiende 116 gl. in de maand, waarvoor hij
[1:3]
het een en ander heeft kunnen koopen en zijn academie en reisgelden gedurende dien tijd betalen, terwijl hij nog wat gehouden heeft voor een excursie van den zomer. Nu wordt hij, als de begrooting waarin 't voorkomt, wat dat betreft wordt aangenomen, 2 dagen per week assistent tegen 500 gl. per jaar. Met 't werk als zoodanig is hij al begonnen op avontuur. Verder is er al van Juli af sprake, dat hij een beurs krijgt van 1000 gl. Alleen laten de betrokken curatoren die 't legaat beheeren, steeds na te vergaderen! Zoodat dit onveranderd in de lucht blijft hangen.
[1:4]
Ik ben in correspondentie met Mevrouw Feekes om haar hulp te krijgen dat Jan in combinatie met Nettie wat minder als nu eens in de 14 dagen (b.v. eens in de 3 weken) naar den Briel gaat, nog al van Zaterdag t/m Maandag. Dat maakt, dat hij niet op zijn verhaal komt. Hij is nu door omstandigheden 3 weken hier en komt dan weder ouderwetsch in zijn studie. Mevrouw Feekes is echter van meening dat een jongen van 22 jaar dat zelf moet weten! Zoo redeneerend, vindt je goed, dat iemand, mits meerderjarig, zich opknoopt! Er komt nog bij, hetgeen ik nu Mevrouw gezegd heb,
[2:5]
dat, hoewel ik zelf bij ondervinding weet, hoe goed haar gasten 't hebben, Jan van den Briel altijd moe, met dikke oogen en rugpijn terug komt en hij een paar dagen noodig heeft weer gewoon te zijn. Dit heb ik nu al zoo dikwijls gezien. Jan is fel tegen beperking, maar ik geloof dat de zaak heel anders zou worden als Nettie het hem zeggen zou. Ik wil nu dat haar moeder mij daarin helpt. Veel aanrakenspunten hebben we niet, maar ik heb geduld en ben niet licht ontmoedigd. Ik zal met Marie - in dat opzicht van groot inzicht - voor hetgeen het beste voor Jan is, blijven ijveren. En ten slotte denk ik, dat hij
[2:6]
wel mede zal gaan. Van de week heeft hij 't heerlijk; ouderwetsch, stapels dikke boeken en gelijkmatige gehumeurdheid. Hij heeft een lange onderzoeking achter den rug die hij op voorstel van zijn prof. in 't Duitsch heeft uiteengezet en aan een Duitsch tijdschrift zal zenden. Hij doet veel aan laboratorium-werk. Dat houdt 't doctoraal denk ik op, maar hij beloofde 't volgend voorjaar te doen en dan daarna de promotie. En dan 't huwelijk. Moge hij nog iets van de wereld zien!
Wat Wim betreft, hebben we een dezer zondagen een heerlijk dagje gehad. Hij was er in lang niet geweest, want hij had zijn kerstvacan-
[2:7]
tie besteed met naakt model te teekenen met een paar anderen, bij zich thuis. Met 't schilderen is hij niet gelukkig. Na een paar jaartjes, zegt hij, zal dat wel beter worden. Verder is hij aan ets bezig en moet voor nieuw St. Lucas wat maken. Hij hoopt er op eenige bestelde portretten te teekenen en in de groote vacantie naar Parijs te gaan, ditmaal niet om musea te bezoeken, maar uitsluitend op straat te teekenen. We moeten dit nog afwachten.
Heb je wel eens de brieven van v. Gogh gelezen? Marie leest ze van a tot z (3 deelen). Het is anders geen lectuur voor een moeder van een aanstaand schilder. Wat heeft die
[2:8]
een misere gehad. En wat zijn sommige gedeelten mooi. Maar ook wat een getheoretiseer soms.
Nu beste Wim, het gaat ons goed. Ik werk hard en nader 't pensioen en als ik 't overgeef, is 't alles zoo goed mogelijk opgeknapt en zal men 't wel weer anders in elkaar zetten.
Hoe gaat 't toch met Isaac? Is hij in Indië? Na een vriendelijk briefje waarop ik antwoordde, heb ik niets meer van hem gehoord.
De groeten van allen ook voor Marie
Jan