Isaac Israels aan Willem Witsen
Plaats: Den Haag |
Datum: 2 december 1920 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Koninginnegracht 2 den Haag
2 Dec. 1920
Beste Wim,
Sedert je vertrek hoorde ik niets van jelui behalve je 2 kaarten die ik kreeg uit Southampton & Aden. Ik wacht nu met spanning nadere berichten.
Krijg ik enthousiaste brieven van jelui en vooral bevalt 't jelui daar zoo goed dat ik zeker ben er jelui te vinden, dan is het wel
[1:2]
zèèr waarschijnlijk dat ik overkom. Ik begin hoe langer hoe meer tot de overtuiging te komen dat het eigenlijk noodzakelijk voor mij is.
Ik hoop dus dat je mij al geschreven hebt en ik gauw wat hoor. Hier gebeurt niets en nooit wat. Het is werkelijk een buiten gewoon goed idee van jelui geweest om juist nu te gaan, want je kunt er zeker van zijn dat je hoegenaamd
[1:3]
niets hier mist of zou kunnen missen.
Correa vertelde mij dat hij dat schilderij van je dat hij in bruikleen had, verkocht heeft, voor je. Zooals hij, moesten er nog een stuk of wat zijn, dan merkte je tenminste dat je ergens voor schildert! Ik zou eigenlijk doodeenvoudig ‘bestellingen’ willen hebben, iemand die mij naar Indië uitzond of daar liet komen om te werken, tout bonnement. Ik vrees echter dat als je op zoo iemand wil wachten
[1:4]
je wel kunt wachten tot je dood bent. Wat denk jij? Zijn er zulke menschen op Java? Vind je dat ik het er doodeenvoudig op moet wagen?
Ik ben tegenwoordig, meer dan op het oogenblik dat jelui vertrokken zijn, vrij.
Je begrijpt, wat dat voor mij zeggen wil. Marie ook.
Het is geen definitieve vrijheid, wel voor lang, waarschijnlijk. Maar een mensch is pervers. La solitude ne vaut rien non plus.
Ik wacht dus en je hoort direkt dan nader van mij.
Hartelijke groeten aan Marie en Schörr van
je
Isaac