Gerrit Jan Hofker aan Willem Witsen
Plaats: [Den Haag] |
Datum: 19 augustus [1920] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Vrijdag 19/8.
Beste Wim,
Ik ben altijd tot je gekomen om jou en niet om Wim, die ik trouwens als hij in A. is om de vier weken ongeveer te G[v[?]. zie. En in 't buitenland ben ik ook niet zoo bijster veel, 10 dagen te Parijs en verder moet ik afwachten, wanneer de internationale verwarring zal toelaten dat voldoende Administratiën bijeen kunnen komen.
Ik ben Zondags disponibel en als je eens in de
[1:2]
week me wilt hebben, is er geen bezwaar eens een dagje te komen. Met het oog op de bezoeken van de jongens, is misschien voor Marie en juffrouw Colijn niet elken Zondag of dag gelijk en moet je me even schrijven, wanneer je me hebben wilt.
Het solitair-spelletje neem ik op den koop toe, het schijnt verband te houden met het schilderstemperament. Veth tenminste is volkomen verslaafd aan dat spel. Hij is er niet van af te brengen, als hij bij Isaac is.
Wim geniet nog volop van Parijs en houdt ons steeds op de hoogte van zijn bevindingen. Het is voor
[1:3]
ons een groote afleiding.
Ik ben benieuwd iets naders te hooren omtrent je gang naar Indië, inzonderheid wanneer je terug komt.
Schrijf je nu eens gauw, wanneer ik zal komen?
Hartelijk gegroet ook van M., die kou heeft gevat en te bed ligt, maar opknapt, en aan M.
je
Jan