Arthur François Emile van Schendel aan Willem Witsen
Plaats: Ede |
Datum: 27 maart 1920 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Ede 27 Maart 1920.
Beste Wim,
Ik wou je even zeggen dat ik gisteren ouwerwetsch genoten heb van je tentoonstelling. Het is een lust in dezen tijd van flodderen en schetsen zulk rustig, voldragen en degelijk werk te zien, zoo'n schilderij als die azalea kan niemand anders maken. En die twee naakt-figuren ter wederzijden vind ik prachtig, dat edel blank met dat ver-
[1:2]
rukkelijk rood, en dat andere met dat fijne kuische gezicht dat ik laatst bij je thuis gezien heb. Onder de portretten, allemaal van een meesterhand, vond ik een van de mooiste dat van een vrouw met groote droevig-verbaasde oogen, een klein ding aan den linkerwand. Coenen verveelde mij, maar dat komt misschien omdat ik dat nu eenmaal een hardlijvig gezicht vind. En als ik dan denk aan al wat er niet was, aan
[2:3]
al die oude stadsgezichten, schuiten, landschappen, Wijk in Gelderland, de Londensche dingen, jongen, dan merk ik dat jij toch al heel wat hebt gedaan. Er wordt gelukkig geen lawaai over gemaakt, maar een vriend mag het toch wel zeggen hoe mooi het is dat er zulk edel werk wordt voortgebracht.
Intusschen, je mocht er wel wat meer mee verdienen. Je zorgt toch wel dat er ook een ten-
[2:4]
toonstelling in den Haag komt? Als er niet veel verkocht wordt ligt dat ook wel een beetje aan jou, de menschen zien zoo zelden iets van je. Meer verkoopen, Wim, dan kan je eens het heertje uithangen en Marietje kan prachtige jurken koopen.
Nu, ik kom gauw weer eens kijken.
Een hartelijke hand voor beiden van
je
Arthur