Simon Maris aan Willem Witsen
Plaats: Amsterdam |
Datum: 2 september 1919 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
K'gr 498. A'dam 2 Sept. 1919.
Amice,
Al eerder had ik je moeten antwoorden op je schrijven van den 27 Aug., edoch we hadden elken dag bezet met tochten naar diverse oorden.
De menschen daar waren te ondernémend.
Ik heb reeds eenige menschen gevraagd of zij een biljard wenschten te gebruiken. 'T - is jammer dat de Heer v. W. zijn kunstschatten weg doet. ZEd. zal er spijt van hebben; 't geeft een leegte om je heen en zooals vriend Kroon zegt: 't geeft een brief van adeldom aan den collectioneur die ook van de hand gedaan wordt. - Ik zal heden het Bestuur vragen of zij nog een biljard wenschen te hebben. Waarom ruil je biljard niet voor een schilderijtje of kunstvoorwerp en zet het op je muziekkamer. (Weer zie ik de verbazingwekkende oogen van je vrouw.) Zeker is 't voor mijn fiets een reclame!! Ik zal me eens laten fotografeeren in diverse standen. Zoo juist was Steelink bij mij. Hij gaat voor eenige
[1:2]
weken naar buiten (den 12 Sept.) en zou [dus[?] voor dien tijd veel willen bespreken. Je brief zegt dat je den 4 Sept. te A. komt. Nu stelt Steelink voor om den 5 Sept. [en 'k[?] s'middags om 3 uur in Arti te vergaderen en het programma en de biljetten op te stellen. Met het oog op de vergadering Commissie Kunstzalen (waar hij zich dient te verantwoorden) acht hij deze vergadering zeer gewenscht. Ik denk ook dat we met Stemhebbende en buitenleden de meeste ellende zullen meemaken.
Met hartelijke groeten voor je beiden: en nog veel zonnenschijn.
Als steeds gaarne t.t.
Simonmaris.
Met een vulpennehouder kan ik niets beweren. - Ik hoop je den 5. Sept te spreken.