Gerrit Jan Hofker aan Willem Witsen
Plaats: [Den Haag] |
Datum: 29 oktober [1918] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Dinsdag 29/10.
Beste Wim,
Ik moet nog eens nader terug komen op mijn mededeeling, dat 't zoo weinig doenlijk is met den trein van bij 9en terug te gaan. Het is geen gemakzucht, maar het in de weer zijn van 9 tot, zooals ik zeide, meestal tot 1½ om zoo'n korten afstand te doorloopen, bederft je heelen dag. Daarbij komt, dat het eindeloos in afwachting neerzitten in een koude coupé op 't tweede perron te Utrecht, tot alle correspondeerende treinen
[1:2]
binnen zijn (waarmede soms een uur gemoeid is), een mensch half ziek maakt. Dat alles neemt niet weg, dat me leed deed Zondag, je zoo spoedig te moeten verlaten. Je displezier over het gezwijg in de kranten over je werk, doet mij steeds aan den tijd terug denken, toen Wisselingh zich daarvan iets had aan te trekken, nièt jij. Maar nu komt er bij dat je den toestand verergert, door niet eens
[1:3]
een zaakkundigen vrind van je een keur-tentoonstelling van je te laten arrangeeren. Niet een litterator, of een dilettant, maar een zakenman als Eilers met een goeden schilder van je generatie (Dat kun je zelf zijn!). Wat zou dat prachtig zijn: honderd van je beste schilderijen en een zaal vol teekeningen en een met etsen. Ik kan niet
[1:4]
anders doen, dan daaraan te denken. Tegen de Bierkaai moet je strijden.
Gisteravond ben ik bij Willem geweest, om plaats voor een vertaling uit 't oud-noorsch van mijn broers zoon die te Heeze in 'n sanatorium is. Willem en Jeanne waren weer allerliefst. Ze zijn goed, maar, volgens Jeanne, leeft Willem tegenwoordig van een bord havermout, omdat hij van brood en aardappelen niet houdt en vleesch en
[2:5]
eieren, waarvan hij wèl houdt, niet krijgen kan. Hij heeft dan ook een eenigszins oudachtig gezicht gekregen. Jeanne is allerliefst voor hem en hij fantazeert maar door op Jacques Perk, 1880, het Christendom en de rest; het is merkwaardig. Ik mocht niet weggaan en bleef er tot kwart voor elf.
Ik ga morgen weer eens Isaac opbellen om eens een afspraak met hem te hebben, al vrees ik, dat 't
[2:6]
niet lukken zal. Hij is nooit vrij.
Jullie plan om eens naar Italië te gaan is nog zoo kwaad niet. Alleen vrees ik, dat 't veel geld zal kosten, want je zult weleens een uitstapje door 't overig Italië willen doen, als je er toch bent. Wanneer maak je je etsen uit Venetië eens af, voor zoover er nog wat aan te doen is! Is 't niet juist, beste Wim, dat voor verkoop van etsen je zeker
[2:7]
de kunsthandel in den arm moet nemen. Dit is te veel detail-werk, tenzij je een winkel wilt opzetten in je beneden-atelier!
Nu, beste Wim, zij goedsmoeds.
Hartelijk gegroet, ook van M. en Jan en aan Marie
Jan