Frans Coenen aan Willem Witsen en Augusta Maria Witsen-Schorr
Plaats: Amsterdam |
Datum: 16 maart 1918 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Amsterdam 16 Mrt. '18
Geachte Mevrouw en Mijnheer W.,
Het speet mij zoozeer u Vrijdag l.l. niet te kunnen ontvangen, waar het zoo heel zelden gebeurt, dat gij beiden een bezoek maakt. Het ging echter niet anders, en zoo blijft mij niets over dan u te verzoeken mij te verontschuldigen. En... te vragen of gij nog eens het beproeven wilt te eeniger tijd en
[1:2]
liefst met een woordje vooraf, want ik zou ook niet thuis kunnen zijn. Ik ben nog al eens naar buiten, als 't weer goed is tegen woordig.
Indien gij wilt kunnen wij ook bij gelegenheid, als 't u schikt, in de stad ik zeg niet thee, maar op 't theeuur iets anders samen gebruiken.
In elk geval wilde ik bij u gaarne de overtuiging vestigen, dat het mij leed gedaan heeft u voor niet te doen komen.
Met beleefden groet en hoogachting
uw dw.
F Coenen