Willem Witsen aan Jacobus van Looy
Plaats: Amsterdam |
Datum: 12 maart 1918 |
Verblijfplaats: Frans Halsmuseum Haarlem, Van Looyarchief inv.nr. 1247 |
[1:1]
Oosterpark 82
Amsterdam 12 Mrt.
1918
Beste Kobus!
Van middag heb ik je niet meer kunnen vinden toen ik even met Toon was meê gegaan om mijn jas te halen. Ik had je willen vragen of je dit voorjaar in Arti eens een flink schilderij wilt exposeeren. Wij zien nooit meer iets van je en dit jaar ben ik nog voorzitter van de commissie en doe ik mijn best belangrijke inzendingen
[1:2]
te krijgen. Ik zie reikhalzend uit naar Jaapje en een van mijn beste genoegens is je mooie werk te lezen. Maar niettegenstaande mijn bewondering voor je litterair werk, interesseer 'k me zeker niet minder voor je schilderwerk. En dat is schaarsch als je zelf. Mìj zou je een enorm plezier doen als je wilt exposeeren en aangezien ik zelf de dingen hang kun je er zeker van zijn dat je een van de eereplaatsen krijgt.
De tentoonstelling is in April en de laatste dag van inzending is, meen ik,
[1:3]
bepaald op den 4en. Je krijgt eerstdaags het programma. En dan nòg wat: Marie kent nòch Teiler nòch de Halsen. Wij hebben nu het plannetje gemaakt eens een dag in Haarlem te gaan om die musea te bezoeken. Bij die gelegenheid zouden wij het zeer op prijs stellen wanneer we ook bij jou mogen komen. Zou je dat erg hinderen? Al is 't maar een kwartiertje!..
We zullen 't je niet lastig maken. Schrijf mij eens hoe je over een en ander denkt.
[1:4]
Met hartelijke groeten van ons beiden, ook aan Titia,
je ouwe vriend
Wim.