Willem Witsen aan J.H.E. Arntzenius-Witsen
Plaats: [Den Haag] |
Datum: 3 september 1917 |
Verblijfplaats: KB 79 E 42 |
[1:1]
[briefhoofd Gemeenteziekenhuis, Den Haag]
3 Sept [19]17
Lieve Cobietje,
Het is van daag de 11e dag dat 'k hier lig, altijd nog in dezelfde houding want 't been kan 'k nog altijd niet bewegen. Dr. S is echter vol moed, er is niets gebroken zegt hij en dat 'k mij niet bewegen kan en er niet op staan ('k heb dat voor zijn oogen moeten probeeren maar toen zag hij toch ook dat 't niet ging) schrijft hij toe aan de schok die mijn zenuwen gehad hebben van den val. Vandaag komt Dr. Bolten en zal mij misschien electriseeren. Dat is op 't oogenblik mijn grootste zorg want die arm ligt maar roerloos naast me in 't gips verband op 'n kussen en pijn heb 'k daar niet meer, alleen akelige doode vingers.
[1:2]
A.s. Zaterdag mag het verband er af en zal 't blijken of de pols weer in orde is. Zoo ja, dan volgt massage en oefeningen. Verder moeten we maar afwachten wat er van te recht komt. Dr. S. zegt dat 'k er weer meê zal kunnen celspelen; voor mìj is dit op 't oogenblik 'n raadsel. Maar dat been! De voet is goed en de knie ook maar 't zit boven in de dij, en in 't heupbeen. Als 'k stil lig doet 't geen pijn maar als 'k beweeg of de Dr. beweegt 't naar links en rechts of op en neer, dan is de pijn ontzettend; als 't niet was om dat been zou 'k van de week weg mogen gaan, maar 'k kan niet. De nachten zijn vreeselijk lang want om 9 uur moet 'k gaan slapen - 'k heb maar één nacht goed geslapen nl. van 2-6 maar 'k zie er elken avond weer tegen op. Het eten
[1:3]
is wel goed maar niet bepaald smakelijk. Marie Colijn kookt beter. Ik heb ééns 'n kippeboud gehad, die M.C. gebraden had voor M. M.C. logeert nl. ook in den Haag bij haar moeder en zij is al 'n maal of drie bij mij geweest en heeft me beloofd af en toe iets voor me klaar te maken. Maar 't màg niet! Wel vruchten maar niets anders. Van 2 - 5 is 't bezoektijd en 's av. van 6 - 8. Jan Hofker komt elken avond, soms met Wim zijn zoon, die mijn petekind is. Marie komt ook elken dag, soms 2 maal, daar verlang 'k altijd maar naar, 'k ben zoo gewoon om voor haar te zorgen en nu mis 'k dat zoo. Verder allerlei bezoeken van Hagenaars en Amsterdammers die in Schev. zijn. Ook Willem Kloos en Jeanne, v. Royen en z'n vrouw, Mouton, Thijs Boissevain, Jan Veth, Kraane enz. Isaac en Mevr. de Vries komen
[1:4]
dikwijls met Marie meê.
Dr. Cohen Tervaart, de zwager van Isaac is mij ook komen bezoeken, hij komt alle dagen in het Ziekenhuis voor zijn praktijk - hij lijkt mij erg sympathiek - ook zijn vrouw is er eens geweest. Maar die bezoeken komen veel tegelijk zoo tegen 4 uur meestentijds lig 'k alleen, alleen en de dagen zijn eindeloos. Ik lees want 'k krijg veel boeken van Isaac. Hij heeft me ook teekenpapier gestuurd maar daar ben 'k nog niet toe gekomen. Zuster Raman, de hoofd verpleegster wil graag poseeren maar 'k heb nog geen energie. Mijn dag verpleegster is 'n zeer beschaafd en aardig meisje, en den heelen dag bezig om mij heen. Zij zorgt uitstekend en is uiterst bescheiden. Ik dank je bij voorbaat voor de vruchten die je voor mij laat komen. Ze zullen vandaag of morgen wel komen. Als je nog eens schrijft laat me dan iets weten van Cobaatje en jezelf en denk nooit weer aan onhartelijkheid van mijn kant want 't tegendeel is waar! Marie wil je zeker graag schrijven maar 'k kan 't best zelf, 't vermoeit me al minder en 'k doe 't graag!
Veel hart. gr.
je
W.