Willem Witsen aan Jan Pieter Veth
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: 21 augustus 1917 |
Verblijfplaats: RPK, autografencoll. Jan Veth, inv.nr. Br. 69; microfiche nr. 105/160 en 105/161 |
[1:1]
v.h. 21 Aug. 1917
Beste Jan Piet,
De heer van Eeghen heeft mij opgedragen je te vragen:
1o of je het niet noodig vindt evenals wij, dat er nog een vergadering wordt uitgeschreven om de commissie in te lichten over den stand van zaken en tevens een voorstel te doen, nl. om ons, het bestuur van het fonds, te machtigen de commissie te vertegenwoordigen op den 12en Sept.
Breitner is op verzoek van den heer v. E. gepolst en is afkeerig van alle officieele vertooningen maar hij zal graag het bestuur van het fonds ontmoeten op den 12en Sept. des middags te 4 ure ten mijnen huize Oosterpark 82.
[1:2]
2o of, indien je geen principieele bezwaren hebt tegen 'n vergadering, het je zou schikken die vergadering te houden op 8 Sept. 's middags 3 uur.
3o of er geen mogelijkheid zou zijn de medewerking van de Koningin Moeder te verkrijgen? Hoe denk je daarover?
A.s. Donderdag worden de uitnoodigingen verzonden en zal 'k je 10 exempl. van het communiqué zooals het nu definitief is, laten zenden.
Het Rotterdamsche comité heeft zich ten slotte terug getrokken: ze willen van die f 1000 - niets weten.
Alleen de heeren J. Hudig Mr. W.A. Mees, G.L.M. v. Es, H.H. van Dam en Dr. v. Moll hebben bijdragen toegezegd,
[1:3]
de laatste in een zeer ongracieus briefje dat hem geen eer aandoet.
Ik heb altijd nog niets van van der Weele gehoord, heb je hem nog geschreven?
A.s. Donderdag vertrekken wij naar den Haag waar mijn adres is ten huize van Isaac en waar wij tot den 6en Sept. denken te blijven.
Met hartelijke groeten ook aan je vrouw, van ons beiden
je
Wim