Willem Witsen aan Jan Pieter Veth
Plaats: Amsterdam |
Datum: 22 juli 1917 |
Verblijfplaats: RPK, autografencoll. Jan Veth, inv.nr. Br. 68; microfiche nr. 105/158 en nr. 105/159 |
[1:1]
Oosterpark 82
Amsterdam
22 Juli 1917
Beste Jan Piet,
Het zou mij erg spijten als je den indruk hebt gekregen dat 'k te veel van je verg. Ik zelf heb al een gevoel gehad van onbescheidenheid, wel wetende dat je 't altijd druk hebt en veel werkt. Maar de zaak is dat wij allen je helder oordeel, je overredingskracht en je energie zoo waardeeren en bewonderen. De heer van Eeghen schrijft mij: ‘het zou overweging verdienen te weten hoe Dr. Jan Veth hier over denkt’; de heer Gerdes zegt: ‘'k ben bereid de menschen te gaan bezoeken vooral als Dr. Jan Veth zou willen meê gaan.
[1:2]
Wilt u hem eens hierover schrijven?’ enz. Wat nu die verdere bezoeken betreft, voorloopig is dit opgegeven. Ik zal nu die Haagsche heeren aanschrijven; zoodra 'k definitief weet waaraan wij ons te houden hebben, gaan de uitnoodigingen tot deelneming weg. Vóór dien tijd wil de heer van Eeghen, als hij omstreeks 1 Aug. terug is, met mij overleggen over den vorm waarin dat het beste geschiedt. Misschien, als je in de buurt bent, is 't je mogelijk die (laatste) conferentie bij te wonen. Maar als 't je moeielijk is doe 't dan niet, de zaak komt mij nog al eenvoudig voor. Ik schrijf je in ieder geval zoodra 'k van den heer v. Eeghen gehoord heb, je kunt dan besluiten naar gelang je op dat oogenblik je gevoelt. Wanneer die uit-
[1:3]
noodigingen verzonden zijn hebben wij alleen af te wachten welk resultaat dit oplevert.
Voilà tout! Er blijft echter nog één onderdeel te behandelen, d.i. het aanbod van v.d. Weele. Ik geloof dat je de eenige bent die daar iets van weet. Hoe moet dat gaan? Kan 'k er v.d. Weele over schrijven? Dit heeft echter geen groote haast, je hoeft mij daarop niet dadelijk te antwoorden. We spreken elkaar toch nog wel, 't zij dat je hier komt bij de besprekingen met den heer v. Eeghen, 't zij dat 'k je eens in Bussum kom opzoeken om je van een en ander op de hoogte te houden.
Neem nu maar wat rust, dan zal je gauw weer opknappen. Je hebt zoo'n heerlijk huis en zulke lieve menschen om je heen, en in een mooie natuur
[1:4]
dat 't buitengewoon prettig en weldadig moet zijn om daar wat rust te nemen.
Ik ben zooveel ouder dan jij en 'k ben dagelijks zóó moe dat 'k nauwelijks kan loopen 's avonds als 'k den heelen dag heb staan werken. 'k Ben bezig aan een levens groot naakt en daar kan 'k niet bij zitten; ik maak me dikwijls zorgen dat 't boven mijn kracht is, zoowel lichamelijk als van een artistiek standpunt. Breitner vraagt me elken Zondag avond als hij komt ‘heb je wat te zien?’ maar 'k ben bang dat hij mij heelemaal ontmoedigt en laat hem niets zien voor 't af is.
We gaan in Aug. een paar weken logeeren bij Isaac en daar kan 'k naar verlangen om eens uit te rusten en niets te doen!
Met hartelijke groeten van ons beiden, ook aan je lieve vrouw
je ouwe
Wim.