Willem Witsen aan Jan Pieter Veth
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: 16 april 1917 |
Verblijfplaats: RPK, autografencoll. Jan Veth, inv.nr. Br. 58; microfiche nr. 105/138 en nr. 105/139 |
[1:1]
v, h. 16 April 1907
Beste Jan Piet, Dank voor je schrijven mij dunkt dat 't prachtig van stapel loopt vooral omdat, als ik 't wel begrepen heb, Mr. Voûte nu ook geen bezwaar meer kan hebben om in de commissie te komen. Van Reich heb 'k nog geen bericht: hij vroeg mij enkele dagen bedenk tijd, maar 't is nu al bijna 3 weken sints 'k bij hem was. Ik denk dat hij Eilers er over wil spreken, die is vandaag pas terug gekomen. Ik heb hem daarover ook nog niet te spreken kunnen krijgen
[1:2]
maar zal 't morgen weer probeeren. Ik heb den heer v. E. geschreven dat ik gaarne bereid ben een en ander met hem te komen bespreken; 'k doe dit graag als je 't te druk hebt maar 't was heel wat beter als jij die zaak verder behandelde. Met mijn doofheid hoor 'k nooit meer dan 'n klein gedeelte van wat er gezegd wordt en 'k ben dus eigenlijk niets waard. Maar enfin, 'k zal mijn goeden wil toonen. Ik had trouwens tòch graag met jou eerst nog gesproken, maar dat kan dus later nog wel. Van 6 tot 27 Mei ben 'k in Rm. voor de 4 jaarlijksche, voór dien tijd zou 'k wel graag eens samen komen.
Hart. gr. van huis tot huis
je
Wim