Onny van Spengler aan Willem Witsen
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: [28 februari 1917] |
Verblijfplaats: KB 79 E 42 |
[1:1]
Zeer geachte Heer Witsen,
Ik was zoo graag vanmorgen eventjes aangefietst, maar werd helaas op dat beroerde distributie bureau zoo lang opgehouden dat het weer te laat was en om half 4 moet ik ook weer ergens zijn. 't Is heusch geen onwil van me; 't is zoo beestachtig druk dat ik haast niet weet hoe ik er kom.
U moet niet al die gekke
[1:2]
dingen zeggen. U weet wel dat ik 't poseeren op zich zelf heerlijk vond en ik kan U nooit genoeg zeggen hoe ontzaglijk lief ik 't van U vind, U al die tijd en werk aan mij gaf en zoo'n eer!! Maar U weet ook wel dat 't gevoel van andere dingen ervoor te laten, me gek maakte. Ik was misschien vreeselijk onaardig die Vrijdag. Dan spijt het me zoo héél
[1:3]
erg. U moet maar denken ik overprikkeld was door allerlei dingen die zich in mijn kop ophoopten. Heerlijk dat L. het de 11e krijgt. Ik zal het niet vertellen. Komt U dan zelf 's middags theedrinken? Hebt U zoo half beloofd. Ik beloof U vast dat als 't later eens gaat, ik graag nog zoo dikwijls 't gaat en U wilt, nog eens voor Uw eigen portretje zal poseeren
[1:4]
maar ik weet heelemaal niet wanneer.
Wat zal L. méér dan vreeselijk blij zijn de 11e.
Heel veel liefs ook voor M. en ik kom eens heel gauw. Slaap vooral goed!! en wees niet boos op me!
Uwe
Onny.
Tehuis half 2.