Antonius Johannes Derkinderen aan Willem Witsen
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: 9 oktober 1916 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
[briefhoofd Rijksacademie, Amsterdam]
[den] 9den October [191]6.
Beste Wim!
Hierbij zend ik je maar even een afschrift van een briefje dat ik aan je zoon zond. Het speet ons allen geducht - dit kan ik je wel zeggen - dat hij niet gelukkiger geweest was. Maar je begrijpt wel, zoo'n examen, al is het nog zoo eenvoudig, is op cijfers gebaseerd die bij hoofdelijke stemming en na beraad worden vastgesteld. Zonder gevaar van onrechtvaardigheden te begaan, kan men van zulke cijfers niet afwijken. En mij dunkt het resultaat had best anders kunnen zijn; want Erik teekent - hij heeft het waarlijk van geen vreemden -
[1:2]
met smaak en gevoel. Misschien vond hij het heele geval niet gemoedelijk genoeg en ontstemde hem dit een beetje. Misschien ook lieten de opgave hem wat onverschillig. Maar zoo iets moet er in het spel geweest zijn. Met den brief die ik hem schreef licht je dit de zaak naar ik hoop voldoende toe. Het zal mij zeer verheugen indien wij hem nog eens terug zien mogen en het resultaat dan zóó zijn zal dat we allen tevreden zijn. Wanneer Gij den jongeman zendt, dan is dit immers te verwachten!
Wees met Mevrouw hartelijk gegroet ook van de mijne.
Je vriend
Toon der Kinderen