Willem Witsen aan Maurits Benjamin Mendes da Costa
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: 18 februari 1916 |
Verblijfplaats: UBA, MDC XX K8 53, 35 |
[1:1]
v.h. 18 febr. 1916.
Beste Mau,
Dank voor je uitvoerig schrijven. Je behoeft die zaak niet buitengewoon geheimzinnig te behandelen want wij hoorden het heele verhaal van den directeur van het huis van Bewaring. Ook van Willem Kloos hoorden wij bizonderheden die hij had van Reddingius en Noordewier die Dr. Peters heel goed kennen. Hein heeft trouwens zelf alles verteld zoowel aan den commissaris van politie als aan den rechter commissaris. Wij vonden hem verleden Zaterdag
[1:2]
wel verouderd en ontdaan. Hij zei dat hij rust heeft door dat Dien eindelijk de gewenschte rust gevonden heeft, maar de eenzaamheid begint hem te vervelen. Voor 'n paar dagen kreeg 'k 'n brief van hem waarin hij o.a. zegt dat hij geen gebroken man is. Hij maakte op mij wèl den indruk van dat te zijn. De directeur was ervan overtuigd dat hij zal worden vrij gesproken, 'k hoop dat dat maar gauw zal gebeuren want hij zit met dat al nu al meer dan drie weken! Hij vertelde dat hij zelf zijn cel moet schoonhouden en ééns per week dweilen. Hij beklaagt zich niet en slaapt en eet goed. A.s. Zaterdag gaan we weer.
Met hart. gr. van ons beiden
je
W.