Willem Witsen aan A.R. Arntzenius
Plaats: San Francisco |
Datum: 3 mei 1915 |
Verblijfplaats: KB 79 E 42 |
[1:1]
SanFrancisco. Cal.
3 Mei 1915
Beste Bram,
Hierbij een check op de Ned. Handels Maatij. ad f 545. voor mijn huis huur in Amsterdam waarover ik Cobi verleden week schreef en die zij wel zoo goed zal geweest zijn voor mij aan Posthumus Meyjes, 244 Amstel, Amsterdam te betalen. Met den volgenden mail zend ik je 'n duplicate voor 't geval deze verloren gaat, hoewel je dit dan ook niet te lezen krijgt. Intusschen hartelijk dank voor de moeite. Ik moet je ook altijd nog wel bedanken voor je brief die, hoewel hij niet was zooals ik hem
[1:2]
verwacht had, mij toch zeer welkom was. Die zaak behoort nu langzamerhand tot 't verledene en ik zal er daarom niet veel meer van zeggen. Alleen nog dit dat 'k meende in je geest te handelen, nu je 't zelf niet kon doen, en ik mij verbeelde dat je 't niet goed zou vinden als de meisjes b.v. in den Haag of Amsterdam zouden zingen voor geld. Vindt je dat wèl goed dan is er natuurlijk geen reden waarom ze het ook hier niet zouden doen. Maar 't is 'n vergissing om te denken dat, in dàt opzicht de toestanden in Amerika anders zijn dan bij ons. Schilling vertelde toen dat de meisjes verkeerd beoordeeld werden en er op aan gezien en dat hij zich daarin niet vergist
[1:3]
blijkt wel door dat hij de menschen noemde die hem erover hadden aangesproken. Voor zoover ik erover kan oordeelen zijn de begrippen van de Amer. veel conventioneeler dan bij ons en toen wij er met Mr. & Mrs. Kohn over spraken gaven ze ons heelemaal gelijk. Wat hij je schreef is 'n persoonlijke appreciatie en daarin ga ook ik gaarne meê, maar dat heeft met de zaak niets te maken.
Ik heb gemeend je te moeten inlichten en de meisjes te helpen. Maar van 't oogenblik af dat je 't goed vindt, heb 'k er niets meer mee te maken en houd mijn mond. Dat schreef ik ook aan Stans. We spreken er dus niet meer over en 'k hoop nu alleen maar dat mijn bemoeizucht, al meende ik er goede redenen voor te hebben, mij
[1:4]
als we elkaar later allemaal mogen terugzien, niet zal opbreken.
Gisteren avond brachten we Mr. & Mrs. Fellner naar den trein en kreeg 'k den check die 'k dacht dat mij pas uit N.Y. zou worden toegezonden. Van middag heb ik gelunchd met Dr. Bunge, den vice consul en 'n zeer beschaafd en wetenschappelijk ontwikkeld man, in de University Club, waar men 'n prachtig uit zicht heeft op de stad en de baai. Dr. Bunge heeft veel gereisd in Z. Amerika waar hij heel wat heeft ondervonden en aller aardigst van weet te vertellen. Met schaken gaat 't slecht. Laatst heb 'k twee partijen verloren aan Strick, die lang niet sterk speelt, maar toch momenten heeft, zoowel in zijn verdediging als in 't doorzetten van 'n aanval die denken doen aan spelers van hoogere orde. Maar hij doet 't nooit meer en is de routine 'n beetje kwijt. Als we dóór spelen zal hij me gauw de baas zijn. Van middag op de Exp. maakte 'k kennis met Pennell, den beroemden etser uit Londen die mij denken deed aan Breitner.
Hartelijke groeten ook van Marie en 'n hand van
je
Wim