J.F. van Royen aan Willem Witsen
Plaats: Den Haag |
Datum: 20 april 1915 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
's Gravenhage 20 April 1915
43 Van Boetzelaerlaan.
Beste Mijnheer Witsen,
Al zoo lang loop ik met Uw brief van zoo hartelijke en vriendschappelijke deelneming, en ofschoon er eigenlijk geen dag voorbij gaat, dat wij niet op een of ander punt aan U beiden denken, of juist misschien daardoor, er kwam van antwoorden maar steeds niets. Er is zooveel noodzakelijksch te doen, dat hetgeen voor uitstel vatbaar is daarvan te lijden heeft.
Het deed ons beiden zoo goed Uw gevoelige woorden - zoo echt als goud - te lezen; wij zijn U er van harte dankbaar voor. Treurige omstan-
[1:2]
digheden hebben toch ook dit goede en waardevolle, dat zij wie ons nabij staan nog meer doen kennen en waardeeren. Het medegevoel is als een weerspiegeling van hetgeen ons ter harte gaat in den spiegel van wie met ons medevoelt. Die weerspiegeling laat de zuiverheid van den spiegel soms met roering en dankbaarheid erkennen.
Hoe jammer, dat U mijn Moeder wel had willen weerzien, maar U teruggehouden hebt. Het zou Mama zoo'n plezier gedaan hebben. Zij was altijd vol belangstelling voor U en hetgeen wij van U beiden en Uw werk vertelden. Ik had ook wel eens lust U te vragen, of U Mama niet wilde bezoeken, en liet het dan, omdat ik bang was, dat het U niet schikte.
[1:3]
Wij Hollanders zijn te ingetogen. Uit mijn vorige brief weet U al een en ander, hoe het hier ging. Door al hetgeen er te doen is, en nog steeds te veranderen - het huis is nu pas verhuurd en brengt weer voorzieningen mee - zijn we nog niet tot rust gekomen en is het voor ons denken nog altijd min of meer troebel. Een onaangename toestand. Het voorjaar komt nu, maar er volop van genieten gaat niet. Maar de opklaring zal wel langzamerhand komen.
Mijn vrouw heeft, als U denken kunt, de kamers vol met de huiselijke voorzieningen, waarbij zich de schoonmaak voegt, het weggaan van de meid èn de kinderjuffrouw met dus het vooruitzicht van het instudeeren van twee nieuwe hulpen.
[1:4]
De onzekerheid die te vinden, spande mijn vrouw erg. Maar gelukkig verleden Zondag, dus knap-aan, is die onzekerheid opgeheven. De een is een engel, naar het bevinden van mijn vrouw, en de ander een kapstokje met een jasje erover. Met dit tweespan rijden wij nu getroost de naaste toekomst in!
Onze boekendrukkerij maakt voortgang. Ik ben nu bezig een catalogusje te drukken. Novalis gaat in de volgende week verder, en de nieuwe letters zijn ook goedgekeurd en in de maak. Zoodra het af is, stuur ik U een paar catalogusjes. Misschien kunt U die ergens op de tentoonstelling leggen?
Wij zijn zeer benieuwd naar nieuws omtrent U beiden, en hopen van harte, dat het U goed gaat, naar geest en lichaam. Schrijft U eens gauw?
Ontvangt U beiden ons beider hartelijke groeten, en Uzelf een handdruk van
geheel de Uwe
VanRoyen.