Theodorus Wilhelmus Nieuwenhuis aan Willem Witsen en Augusta Maria Witsen-Schorr
Plaats: Amsterdam |
Datum: 2 april 1915 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Lees eerst ingesloten briefje.
Amsterdam 2 April 1915.
Beste Wim & Marie,
Je brief van 14 Maart is een paar dagen in mijn bezit. - Het gaat tegenwoordig niet gauw. De mijne was onderweg van 2 Febr. tot 12 Maart. Dat bal heb ik me een aap om gelachen. Al die handengeverij en die namen waarvan jij er geen verstond. Het moet voor Marie ontzettend zijn geweest, zoo'n uur te staan. - Ik geloof dat ik ook in elkaar zou zakken. Gelukkig maar dat het buffet zoo goed was, dat maakt altijd weer een heeleboel goed. - Van die Jury begrijp ik niet goed! Die lui weten toch dat de Europeesche afgevaardigden weer naar huis moeten! Toch prettig dat je wat werken kunt. Ik zie jelui voorloopig nog niet thuis. - Ja, die gratis klanten is merkwaardig. Ze zijn in waarheid veel aardiger dan de betalenden maar het kàn nu eenmaal niet, de schoorsteen moet rooken. Ik heb er op het oogenblik ook een waar ik allerlei kleinigheden voor doe maar de aardige manier waarop alles ontvangen wordt is zoo heèl anders als van betalenden dat ik er diep door getroffen ben. Mijn gratis klant is ook een vrouwtje en ik hoop dat de jouwe net zoo mooi zijn. Eenmaal ben ik met dit klantje naar het Rijksmuseum geweest (dit mag Marie eigenlijk niet weten). Ik had mijn mooiste dasje aan en toevallig nog meer dingen zoodat het sucses onmogelijk weg kon blijven. Ik zou haar schilderijen laten zien, maar eenmaal binnen, ging ik rechts af de aardewerk afdeeling door naar het restaurant en daar hebben we toen een paar uur gezellig gezeten. Het was om je dood te lachen, want toen we eruit gingen, hadden we geen enkel schilderij gezien. Ik dacht vroeger altijd dat mooie vrouwen vervelend waren maar daar kom ik van terug. Jij wist dat natuurlijk sinds lang al maar het is met die dingen; als je het niet zèlf ondervindt is het je maar half duidelijk. Voor de mot zal ik zorgen. 't Beste is misschien maar, dat ik die broeken en jassen van jou zoo af en toe aantrek en een beetje in het Oosterpark ga wandelen. Anna was in België bij Coba, die een kindje moet krijgen. Het duurde echter zoolang dat ze weer terug is gekomen en nu de 3de Mei weer weg denkt te gaan. Zij zal Marie haar mooie japonnen wel voorzichtig uitkloppen en nazien. Hein heeft om je adres gevraagd en zal hij er 12½ cent aan wagen om dat portret machtig te worden.
[1:2]
Met de oorlog gaat het ellendig. Duizenden en duizenden menschen dood, prachtige bouwwerken vernield, de grond voor tijden lang onbruikbaar gemaakt voor den landbouw, enz. enz. Het is verschrikkelijk, en als alles afgeloopen is, zal het verschil van vroeger met nu zijn, dat alleen Japan een haven van Duitschland in China rijker is geworden. Ik geloof nooit dat er in Europa van eenige verdeeling van grond sprake is. Wel praten ze natuurlijk nergens anders over, maar ik geloof, dat de landen allemaal te veel uitgeput zijn, om met zóóveel kracht iets te eischen dat de ander toegeeft. Ieder voor zich zal te blij zijn als het uit is en hij niets verliest.
Bij jelui thuis is alles nog goed in orde. Vóór je thuis komt hoor ik het zeker wel want er is wat kalk op de boventrap gevallen van de muur of van het plafond dat ik nu maar liggen laat maar dan even zal laten schoonmaken.
Van die versieringen en meubelen daar kan ik me zoo voorstellen. Het zal wel zoo zijn dat rijke menschen kostbare inrichtingen hebben, de één een beetje beter dan den ander al naar het toeval uitvalt en de overigen is niets - wordt niet over gedacht om wat mooi's voor te maken, als het maar bruikbaar is.
De fa. E.J. v. W. & Co. houdt 2e helft April een tentoonstelling van mijn werk in het Paviljoen te Haarlem. Er is zelfs met geen enkel woord gevraagd, hoe of ik daar over dacht. Verbeeldt je, ik las het in de krant. Je kunt hieruit dus wel afleiden hoe onze verhouding is op het oogenblik. Gelukkig heb ik me nooit hooge voorstellingen gemaakt en dan ook door alles heen gezorgd dat ze me de grond niet onder de voeten konden wegmaaien maar nu ze niet zoo veel verdienen, door den oorlog, en dit duidelijk zien, worden ze wreed. En wie je het minst zou verdenken is juist het ergste. Enfin het zijn geheimen en je praat er natuurlijk met niemand over. - Het geval op zich zelf laat me totaal koud maar het is teekenend.
Met hartelijke groeten
t.t.
Nieuw
2de Jan van der Heijdenstraat 109.
Iedereen heeft mijn schande gelezen, O.O.