Antonius Johannes Derkinderen aan Willem Witsen
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: 17 juli 1912 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
[briefhoofd Rijksacademie, Amsterdam]
[den] 17den Juli [191]2
Beste Wim!
Voor enkele dagen ontving ik bij gaanden brief van het Bestuur van Arti. Ik heb er een afschrift van gehouden, maar zal hem gaarne in origineel bewaren, indien Ge iets voor deze ‘Archief’zorgen voelt.
En dan de zaak. Ik kan de bezwaren van het Bestuur best begrijpen; zij weten nooit wat de stemmingen brengen zullen. Maar ondertusschen.... dat het noodig is iets te doen zouden zij zeker allereerst toegeven, indien van daag of morgen een verkiezing eens een onaangename verrassing bracht. Je begrijpt wel, ik bedoel hiermede niets onaangenaams over oude vrienden van het Bestuur! Het is voor hen een lastige puzzle.
[1:2]
En ònze zwakte is het, dat wij niet volop genegen zijn de Bestuursfuncties te eeniger tijd van hen over te nemen. - Voor jou zou de zaak gemakkelijker zijn dan voor mij en ik hoop dat Ge in December de plaats van Breitner zult willen innemen. Voor mij is er eenvoudig geen keuze.
Ik acht de zaak eener gezonde organisatie voor de kunstenaars van groot belang. Werkelijk, het is voor een niet gering deel de oorzaak dat ik aan de Academie ben. Maar meer zou ik niet kunnen doen, hoe gaarne ik ook zou willen.
Er is, dunkt mij voorloopig maar èèn keuze: wij laten het er bij, of wij brengen onze actie over naar de stemhebbende leden.
In het laatste geval zouden wij een kleine circulaire kunnen laten drukken en hen toezenden. Een ontwerp sluit ik hierbij in; wees zoo goed er onom-
[1:3]
wonden je oordeel over te zeggen.
Wie weet welke interressante antwoorden wij ontvangen zullen.?!
Geloof mij als steeds gaarne
je vriend
Toon
Ik hoop dat Ge het goed zult overwegen en dan trouw zeggen hoe Ge er over denkt!