Gerrit Jan Hofker aan Willem Witsen
Plaats: Arnhem |
Datum: 17 maart 1912 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Arnhem 17.3.12
Beste Wim,
Het is al zoo lang geleden sinds ik je schreef, dat ik niet goed meer me de laatste aanknooping kan voorstellen. Ik herinner me, dat je aluin ingeslikt had en dat ik je verzocht had mij eens je beterschap te schrijven. Ik geloof echter niet, dat ik iets van je vernam. Ik had 't toentertijd erg druk, zoodat ik Zondags zelfs van 's morgens tot 't naar bed gaan werkte. 't Moest klaar zijn 14 Februari en dat gebeurde ook.
Maar nadat de
[1:2]
Inspecteur den 14en 's middags het begeleidend rapport had geteekend, kwam hij plotseling in den nacht van 14 op 15 Februari te overlijden, zoodat ik sinds dien er zoo wat om den dag uit ben en daardoor 's avonds geregeld werken moet.
Wie de opvolger zal zijn - het moet een postman zijn, er zijn 5 postinspecteuren met telegraaf-adjuncten en 5 telegraaf-inspecteuren met post-adjuncten - wie de opvolger zal zijn, weet ik niet en 't kan nog wel eenigen tijd duren.
[1:3]
Ik ga er graag veel op uit, hoewel 't dikwijls wat eterij betreft niet alles is in die kleine nesten. Verleden week heb ik in een gelegenheid in Cuyk gegeten, zóó provinciaal infect, dat 't mij onbegrijpelijk is, hoe de menschen zich niet beter inrichten, voor zich zelven. Stel je een kamer voor die een en al met schimmel is begroeid en op tafel ‘schinken’ d.i. ham, zóó zout, dat je wegbrandde; koffie als water. De menschen waren wel gewillig, maar ze leven zelf niet anders. De stal waar de plé was, was een en al paarden-
[1:4]
drek en de vloer van de gelagkamer, deed me denken aan de Nieuwmarkt, oud-tijds, als de spellen weg waren.
Limburg is geen fraaiigheid. Het eigenlijke Gelderland is wel beter, al is het land van Maas-en-Waal wel nog in den Limburgschen geest.
Nu beste Wim, ik hoop nu werkelijk eens iets van je te hooren.
Met Baukema gaat 't best, al merk ik weinig van hem; van 5 keer, gaat hij 3 keer uit eten en ben ik 2 keer uit de stad.
Hartelijke groeten ook van M. en aan M.
je
Jan