Willem Witsen aan J.H.E. Arntzenius-Witsen
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: 1 oktober 1910 |
Verblijfplaats: KB 79 E 42 |
[1:1]
Oosterpark 1 October 1910
Ook al had ik je briefkaart niet ontvangen van morgen, lieve Cobi, zou 'k je van avond toch geschreven hebben. Onze prettige plannen voor Ewijkshoeve zijn jammerlijk in de war gestuurd door de omstandigheden. Voor jou is dat eeuwige ziek zijn wel verschrikkelijk, dat al je plannen dwarsboomt, maar met mij gaat 't net zoo, hoewel ik niet ziek ben. Die aquarellen waarover 'k je al zoo dikwijls schreef, zijn nog altijd niet klaar: ik heb ze allebei overgemaakt en 't resultaat is dat er nu één bij v. Wisselingh is en geaccepteerd; de andere heb ik terug gekregen en moet 'k weer overmaken. En met 't drukken van de ets heb 'k evenzoo tegenspoed; 'k heb twee dagen staan drukken
[1:2]
en nog geen goede proef, zoodat dat ook weer over te doen noodig is. Het is een hopeloos werken, op die manier, met weinig resultaat en vreeselijk vermoeiend, dat kun je begrijpen. En afgescheiden dat 'k er niet aan zou denken naar Ewijkshoeve te gaan zonder jou (je herinnert je toch wel dat dat de afspraak was: 'k zei 't je nog aan 't station de Bilt, op onze terug reis) zou 'k er, in deze omstandigheden niet aan kunnen denken omdat 'k eerst zoo veel moet verdiend hebben om rond te kunnen komen. Ik ben tegenwoordig maar weer (voor afwisseling en om te profiteeren van 't mooie weer) aan 't schilderen buiten, aan 't IJ. Dat vele werken in 't atelier heeft ook groote bezwaren door gebrek aan goede lucht en 'k
[1:3]
heb de gevolgen daarvan ook al weer ondervonden. Het buiten werken is daarom heerlijk en 'k hoop dat 'k 't nog eenigen tijd kan voort zetten. Overigens is ons leventje 'tzelfde: Marietje altijd even lief en gemakkelijk hoewel 't voor haar niet prettig is als 'k den heelen dag uit ben, maar ze heeft er ook wel iets voor over als 'k met goeie (?) studietjes thuis kom. Haar moeder is gelukkig weer weg; ze is ons wel meê gevallen en deed haar best maar 'k heb haar toch liever in München dan hier elken avond over de vloer. Dat Henri Borel in 't land is hoorde 'k al van Paul Mulder, waar hij gegeten had; 'k hoop dat hij ook eens hier komt. Van de week verwachtten wij Chap van Deventer (Dinsdag komt
[1:4]
hij eten), 'k heb hem nog niet gezien sints hij uit Indië terug is. Als je weer wat beter bent komen wij gauw eens in den Haag, 'k verlang er dikwijls erg naar en 'k heb er graag een dag voor over. Geef Cobaatje een hartelijken zoen van ons beiden; 't is zoo jammer, ten minste voor ons, dat we elkaar zoo weinig zien en de tijd gaat maar voorbij en hoe langer hoe sneller, - onrustbarend! En 'k heb nog zoo veel te doen en 'k wou 't zoo graag gedaan krijgen! Zal 'k je nu den sleutel van de provisiekast sturen? of later meê brengen als we eens komen? Van muziek maken komt den laatsten tijd maar weinig, doordat Willy R. niet wel is en er telkens iets tusschen komt. Ook met Neyenhoff is 't uit. We hebben hem de laatste weken niet gezien maar hij schijnt nog altijd niet goed. Sommige zeggen nicotine vergiftiging en anderen dat hij 'n poliep heeft in z'n neus. In 't volgend voorjaar wil hij weer buiten gaan wonen en zijn huis verkoopen. Maar dat is een oud plan
[1:3]*
waarvan tot nog toe niet veel gekomen is. 't Zal toch wel 't beste zijn maar Kick heeft er niet veel plezier in.
[1:2]*
Nu heb 'k niets meer te vertellen en schei er maar uit.
Veel hartelijke groeten aan allen van ons beiden en 'n zoen van
je broertje
Wim