Willem Witsen aan Willem Johannes Theodorus Kloos
Plaats: Amsterdam |
Datum: 24 juni 1910 |
Verblijfplaats: KB 69 F 22 |
[1:1]
Oosterpark 82
Amsterdam 24 Juni 1910
Beste Willem,
Hartelijk dank voor je vernieuwde toezending der afl. Onze kunst; het spijt me als 'k je er weer meer moeite voor heb moeten geven maar dat was eenigzins buiten mijn schuld. Wat betreft je [mij[?]n stukje te sturen voor de Jub. uitgave daaraan kan 'k niet denken. Ik schrijf nooit meer en mis behalve de capaciteit ook de brutaliteit die 'k vroeger wel had. Portretten heb 'k niet en 'k zie ook geen
[1:2]
enkele reden om mij aan de letterkundige wereld op te dringen als oud-medewerker van de N.G. Dat schrijven - wat 'k niet ongedaan kan maken - heeft nooit iets om 't lijf gehad en dat 't geplaatst werd is alleen te danken aan de welwillendheid van de redactie. Laat mij er dus buiten, beste Willem, dat is 't best wat je voor me doen kunt.
En nu wat betreft de afrekening met Versluys: 'k zal niet in bizonderheden treden die 'k trouwens alleen weet door mondelinge mededeelingen want rekeningen heb 'k nooit gezien, behalve die van den binder. Wat 'k weet is dat
[1:3]
na aftrek van alle druk- bind- en exploitatie kosten en materiaal (voor zoover als die in rekening zijn gebracht) er een groote 900 gl. overbleef die door den goedwilligen Versluys gebracht zijn tot het ronde sommetje van f 1 000.
Nu is 't aan den eenen kant wel waar, dat de onkosten van de drie boeken die nog niet betaald zijn begrepen zijn in de alg. onkosten rekening, maar aan den anderen kant kunnen wij van Versluys niet vergen dat hij alleen de schade draagt. Versluys heeft zelfs voorgesteld, verleden jaar toen we in den Haag bij je waren, je direct de f 1 000 ter hand te stellen. Maar juist met
[1:4]
't oog op eventueele schade hebben wij dat ontraden. Het spijt mij daarom dat je Versluys over deze zaak geschreven hebt en 'k begrijp dat hij niet goed weet wat er op te antwoorden! Overigens geloof 'k dat je je niet ongerust behoeft te maken over die drie wanbetalers. Van één ben 'k zeker aangezien 'k graag borg voor hem wil staan. En van de andere twee - een oud-vriend van je en een collega - kan 'k niet denken dat ze, al duurt 't wat lang, niet zullen betalen. Dat komt wel terecht, beste Willem. Binnenkort moet 'k in den Haag zijn en zal niet mankeeren je op te zoeken.
Veel hartelijke groeten aan je drieën van ons beiden, met 'n hand
je
Wim