Gerrit Jan Hofker aan Willem Witsen
Plaats: [Den Haag] |
Datum: [30 januari 1910] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Kanaal 60
Beste Wim, nooit meer iets van jou of je komst vernemende, onderstel ik dat jullie ook een veeg uit de pan hebt gehad en ziek geworden zijt. Misschien zal ik nu spoedig wel iets van je hooren.
De maand Januari door is Jan telkens ziek geweest, telkens een paar dagen in bed en als hij dan 's morgens weer goed naar school was gegaan, kwam hij 's middags, soms reeds om twaalf uur, ziek thuis. Toch is hij langzamerhand weer aan 't rechtop
[1:2]
staan en de buitenlucht gewend geraakt en is nu sinds een kleine week weer flink in orde.
Wim was aanvankelijk minder aangedaan door 't slechte weer, maar eindelijk kreeg hij na zoo'n paar korte ongesteldheden een stijve hals, die weer beter werd, maar den volgenden dag kwam hij met erge koorts thuis. Deze bleef, tot na eenige dagen en terwijl hij oorpijn kreeg de Dr. eene behandeling van Dr. Cohen Tervaert (den zwager van I.) goed vond. Dr. C. is toen een uur met hem bezig geweest en heeft in 't eind zijn trom-
[1:3]
melvlies geperforeerd, waarna elken dag weer uit het binnenoor ziektestof is komen aanzetten. De koorts is toen gaan minderen en hij is nu zoover dat zijn temperatuur normaal raakt. Hij ziet er, kan je wel begrijpen, als een hempie uit.
Met ichthiol worden verder zijn halsklieren ingedroogd. Vermoedelijk zou hij dus, als indertijd Jantje, als 't zomer was, een veertien dagen in zee moeten, later.
Je begrijpt, dat M. deze maand dus niet haar makkelijksten tijd heeft. Daar Wim voor de rust beneden ligt en 't hydrophile gaas in zijn oor om de 15 à 20 minuten
[1:4]
ververscht wordt, kan je begrijpen dat ze moe is. Door de maand heen heeft ze nog 't bed moeten houden.
Alles bij mekaar begrijp je dat er van studie ongeveer niets komt, want als mijn gewone werk is afgeloopen, is er altijd wat te doen, al ware 't naar den aptheker te gaan.
Arthur is hier geweest met een vriend van hem, v.d. Leeuw. Ik heb met dezen een afspraak om te schaken, elke 14 daag, bij hem in Voorburg of bij mij. Ik ben eens bij hem geweest - heel genoegelijk - en won een spelletje. Of 't nu dinsdag bij mij kan, weet ik niet;
[2:5]
we zitten wel een beetje te veel in beslommeringen om gezellig en rustig te ontvangen. Maar in een paar dagen kan veel beteren.
Ik vergat je nog te zeggen, dat Dr. C. mij verzekerde, dat het prikje in W.'s trommelvlies geen blijvende gevolgen heeft, omdat het gaatje weer dicht groeit.
Een groot geluk bij ziek zijn is, dat 't niet weinig de intimiteit verhoogt, eene omstandigheid, die vooral de moeders ten voordeel komt. Wim is door zijn ziek zijn een muschje gelijk en voor zijn moeder is 't een
[2:6]
voortdurende vreugde om hem weer op te knappen.
Die, of dergelijke goede zorgen ondervond ook de kanarie, die mede ziek werd (influenza?) en nu door zonne-baden, warme melk en wit van ei, een heel stuk beter is geworden.
Hoor ik weer spoedig iets van jullie?
Hartelijke groeten ook van M.
je
Jan