Willem Johannes Theodorus Kloos aan Willem Witsen
Plaats: Den Haag |
Datum: 7 december 1907 |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Den Haag
Regentesselaan 176
7 Dec. 1907
Beste Wim,
Ja, dat prospectus ziet er heel mooi uit, en dat heb ik te danken aan J., die de menschen heeft opgezocht en beredeneerd om meê te werken. Wij willen op die manier pogen de N.G. een opstoot te geven, dien zij van wege de concurrentie en de daar door veroorzaakte stilstand in 't aantal abonné's zeer noodig heeft. Maar finantieel is het heelemaal geen vooruitgang voor mij. De N.G. heeft integen-
[1:2]
gendeel op zich moeten nemen, per contract, om de tekorten te dekken. Wij, J. en ik, persoonlijk kunnen dat natuurlijk niet doen; omdat wij geheel moeten leven van wat wij verdienen, maar nu is J. geweest bij Mevr. Goekoop (Dr. Johanna de Jongh) en die heeft beloofd voor het eerste kwartaal f 100. te zullen geven. Hoe 't dan verder moet gaan, daar moet weer raad op geschaft worden. Wij houden goeden moed en denken maar niet te veel over eventueele tegenslagen: wij zijn in den strijd des levens, en J., die met al haar gevoeligheid, een prachtig-praktische en kordate natuur heeft, beurt mij steeds op, als
[1:3]
ik bedenkelijk de toekomst inzie. Zij is gelukkig juist de vrouw, die 'k noodig heb, omdat zij een heelen boel qualiteiten heeft, die ik ongelukkig genoeg, te veel mis, en zij weet daar een magnifiek gebruik van te maken.
Maar, 't is allerellendigst, ze heeft in dit najaar te veel gevergd van haar krachten: omdat zij tusschendoor die praktische besognes ook nog zat te werken aan een roman, (die bezig is in de Hofstad te verschijnen). Zij kon den slaap niet meer vatten, en was zeer nerveus. Zoo moest ze zich onder behandeling stellen van Dr. van Lissa, en die behandelt haar nu. De slaap gaat nu beter, maar ze eet te weinig. Ze gaat eenige malen in de week naar
[1:4]
den dokter, en vandaag kwam ze terug met een nieuw recept, waarin strychnine zit. Ik heb daarover gesproken met den apotheker Schneider, bij wien ik het bestelde, en die erkende dat het strychnine was. De oude man zei toen: ‘U of uw vrouw is er toch niet bang voor?’ Maar ik antwoordde natuurlijk: ‘O, neen, als de dokter het voorschrijft, moet het natuurlijk goed zijn.’ Enfin, ik hoop nu maar, dat J. wat meer eetlust krijgt. Op 't oogenblik leeft ze, sinds weken, hoofdzakelijk van soep, die wij trekken op het gastoestel. Want vast voedsel komt er niet bij haar in.
Wat nu de menschen betreft, die je noemde: Dr. Bierens de Haan kan ik moeilijk vragen, want dat is een tegenstander van
[2:5]
prof. Bolland, die ons zijn werkzame sympathie heeft beloofd. Jan Hofker heeft op mijn aanvrage ‘tot zijn spijt’ moeten weigeren. En van Schendel is er jammer genoeg uitgebleven. Dat komt, omdat wij, vanwege de haast, geen proef hebben gehad van het prospectus, en dus niet hebben kunnen bijvoegen wat vergeten was.
A propos, beste Wim: ik heb den 5en December 's avonds aan je afgezonden een pakket, inhoudende een exemplaar van de nieuwe editie van Jacques Perk (met veel nieuw bijwerk van mij) en een stuk of vijf afleveringen van Onze Kunst. Je schrijft daar niets over in je brief, dus toen je dien schreef, waarschijnlijk den 6e 's avonds had je dat pakket nog niet ontvangen. Die vertraging kan veroorzaakt zijn door de
[2:6]
St. Niklaas. Als je niets blijft ontvangen, beste Wim, wil je mij het dan even melden? Want dan moet het pak weggemaakt zijn, wat mij natuurlijk zeer zou spijten.
Met hartel. gr. ook van J., aan jullie beiden
je
Willem