Volledige briefwisseling

Willem Johannes Theodorus Kloos aan Willem Witsen

Plaats: Den Haag

Datum: 11 augustus 1906

Verblijfplaats: KB 75 C 51

[1:1]

Den Haag

Regentesselaan 176

11 Aug. 1906.

Beste Wim,

Gisteravond kwam er een brief van Gr. Blijkens dien brief moet ik afzien van mijn f 600, maar ik krijg f 2.50 per bladzij voor mijn copij.

Om dus f 600 te halen, moet ik iedere maand meer dan 16 bladz. schrijven, wat ik nooit heb gedaan en waar ik ook werkelijk geen kans toe zie. Ik werk altijd zeer gewetensvol, langzaam en ernstig: journalistisch-weg krabbelen, voor het vaderland weg, is mij onmogelijk, en zelfs zou het voor de praktijk van het tijdschrift en mijn

[1:2]

eigen naam niet wenschelijk zijn. Toen jij mij aanriedt, stappen te gaan doen in deze richting, voegde je er bij: ‘dat je er finantieel op vooruit zal gaan, weet ik zeker, want G. is altijd zeer royaal in die dingen’. Maar nu blijkt toch, dat hij dat in dit geval geenszins is. Want om je de waarheid te zeggen, lijkt mij dit al het minste toe, wat mij aangeboden worden kan. Daar ik er finantieel zoo sterk door achteruitga, is dit natuurlijk niet voor mij om aan te nemen. Maar - en hierom schrijf ik jou, die Gr. kent - zegt G. dat alles misschien maar, opdat ik uit den hoek zal komen met mijn tegenvoorstel? Wéét hij wel,

[1:3]

dat ik dit niet aan kan nemen, en is het dus niets dan een handelstruc van hem? Ik kom op dit idee, omdat Gr. toch, als handelsman, moet inzien, dat de eenige wezenlijke concurrent van de XX^e Eeuw op die manier door hem wordt opgeslokt, en verandert in een voordeel voor hem, en zou hij mij dan niet eens kunnen geven het schrale loontje, dat de arme N.G. zelf mij altijd geven kon? Ook de overige bepalingen in G.'s brief zijn wel niet, zooals ik ze zou wenschen, maar dit punt, wat ik in dezen brief besprak, is toch wel het voornaamste.

Beste Wim, zou je mij hierop eens spoedig kunnen antwoorden en mij je raad geven? Zooals je begrijpen kunt, dringt de tijd: Want Voorburg vraagt mij ook al, of ik nog geen uitgever heb.

[1:4]

Met onze hartel. gr.

je

Willem