Gerrit Jan Hofker aan Willem Witsen
Plaats: [Den Haag] |
Datum: [27 april 1905] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Donderdagavond.
Beste Wim, tegen de afspraak is 't niet, nu ik in dien tijd niet naar A. ben gekomen, want hij zou, hoewel wat vooruit, met mij komen. Ik was van plan hem Zaterdag hier te laten, omdat hij altijd met een bewegelijk gezicht van A. terug komt. Maar hier is 't wel bar voor hem, op mijn verjaardag (Hij is bezig slingers voor mijn stoel te maken in 't geheim) en den volgenden dag, bijna zonder speelgoed, want alles is ingepakt en misschien bij slecht weer hier zich te vervelen. Ik wil hem dus
[1:2]
ook wel graag medenemen. Alleen moet je me dan even melden (zeer omgaand) wanneer hij je zal bezoeken. Den overigen tijd moet hij B.str zijn en moet ik dus intijd voor hem vragen of hij er dan zijn kan.
Ik dank je wel hartelijk, dat je de uitgave nu ook geprepareerd hebt. (Waar is op aarde een tweede te vinden als jij bent.) Dat reken ik nu in orde en direct na het verhuizen en misschien reeds morgenavond zal ik v. D. schrijven. Het geld van V.W. heb ik ontv. en momenteel
[1:3]
op de spaarbank, maar ik geef zooveel geld uit, dat ik wel zeker weet, dat er nog een paar honderd gulden bij zal moeten. Ik maak er mij soms angstig om.
Ik heb je allerlei te vertellen.
Wat Hein betreft, hij is de rampzalige onder ons. Trouwens hij is dat altijd geweest. Je herinnert je de ontknooping van den Parkstr. Het is als een fataliteit. Hoe zijn geval nu in mekaar zit, begrijp ik natuurlijk niet. Alleen zie ik zijn ongeluk.
Dag Wim, schrijf
Jan