[1905]
Gerrit Jan Hofker aan Willem Witsen
Plaats: [Den Haag] |
Datum: [januari? 1905] |
Verblijfplaats: KB 75 C 51 |
[1:1]
Maandagavond
Beste Wim, als er niets tusschen komt, wilde ik wat betreft de afspraak om een dag van deze week te komen, liefst komen Woensdag 4.04 uit G[r[?]. en 5.10 aankomende. Kom ik voor dien trein te laat, waartegen ik alles zal aanwenden, dan kom ik met den bommeltrein 4.21 en aankomende 5.55. In beide gevallen ga ik jou niet ziende naar den Vijgendam. Daar mogelijk zou kunnen zijn dat je
[1:2]
door onverwachte uitstedigheid dezen niet zoudt ontvangen, moet je me in elk geval antwoorden en ook of ik er op moet en mag rekenen, dat ik dien avond in A. blijf. Donderdag ben ik vrij. Ik ga dien dag niet naar Z. omdat ik er pas vandaan kom en de reis nog al duur is. Marie is bleek, maar wel; Wimpie een engelijntje, die altijd iets beter wordt en Jantje is heel zoet. Ik heb Wimpie
[1:3]
door den dokter van 't ziekenhuis laten onderzoeken die na ¾ uur hem betast en behoord en beklopt te hebben tot de konkluzie kwam, dat z'n milt 't eenige orgaan is, dat misschien wat abnormaal (opgezet) is, wat beteekent, dat hij malaria zou hebben.
Nu dag, beste Wim; je te zullen ontmoeten doet me erg naar Woensdag verlangen.
t.t.
Jan