Willem Witsen aan Elizabeth Witsen-van Vloten
Plaats: [Amsterdam] |
Datum: 3 december 1904 |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 1048 |
[1:1]
Overtoom 3 dec. 1904
In de tegenwoordige omstandigheden, zoolang er zulke enorme misverstanden tusschen ons bestaan, kan ik niet meer komen en met 'n St. Nic.feest nog minder dan andere dagen. Ik stuur v. Hamel van daag juist een gedeelte van 't maandgeld, - 'k heb hem geschreven dat hij het geld, hoewel maandelijksch en tot 'n minimum bedrag van f 150, ongeregeld zal ontvangen, - niet altijd op den 1en, dat gaat natuurlijk niet als je geen geregelde zaken hebt en zóo précaire als 't schilders vak! Ik begrijp niet dat je er plezier in hebt om mij zoo onbillijk te schrijven, - 'k geloof dat 't allemaal je fantasie is die je parten
[1:2]
speelt. Maar in ieder geval moest je meer overwegen wat je schrijft want met die onbillijkheid en vijandelijkheid ben je altijd achterop en kom je geen stap verder. - Als je 's 'n oogenblik in mijn plaats was, dan zou je 's zien hoe moeielijk 't is, voor iemand met 'n verknoeid talent of met weinig talent, om geregeld geld te verdienen - 't is om dol te worden als je denkt aan de noodzakelijkste betalingen, en dan te moeten schilderen elken dag, dikwijls ongeschikt, en zoo langzaam met dat weinige licht in deze donkere dagen, dat je geen kans ziet om 'n schilderij af te hebben in de eerste drie of vier weken; en dàn nog! Mijn laatste schilderijtje heb 'k teruggekregen omdat 't niet goed was, en zoo moet je maar voort.
[1:3]
't Is zoo gemakkelijk om te zeggen ‘je moet me zóo veel geven’ - 't is allemaal theorie en 'n beetje dom - maar vooral hard en onbillijk; als ik hier uit dit huis zoo dadelijk kon weggaan had 'k 't allang gedaan - en als mijn huur om is ga 'k ergens in mijn eentje wonen en verkoop mijn boel, dan kunnen je verwijten me ten minste niet meer treffen. Ik stuur je hierbij f 25- voor je zelf om de St. Nic. te kunnen vieren; en wees nu niet zoo vreeselijk dom, om te zeggen dat wat 'k je extra geef, op je zelf wordt uitbezuinigd. Ik zou 't je toch evengoed niet kunnen geven, als ik vijandelijk was? Neem 't liever zooals 't je wordt aangeboden; - je 1 800 of 2 000 in 't jaar heb je tóch gehad, dit jaar weer en als 'k je wat meer geef, hoef je niet zoo onvriendelijk te doen en te zeggen dat 't toch op je zelf wordt uitbezuinigd. - 't Ergste vind
[1:4]
'k dat je niet gelooft wat 'k zeg, net of ik je te kort zou willen doen! Zoo b.v. die kwestie van die f 200.- 'k heb je ze gegeven, den 16en Sept. even voor half negen 's avonds, 't is dus heel duidelijk dat 'k daar geen kwitantie van heb, - die heb je me nooit gegeven behalve een of twee, in 't eerst, toen je nog in Ieperen was! Als 'k die gehad had, had 'k v. Hamel niet noodig, dan zou 'k je ze wel laten zien om je te overtuigen. Mijn boekje vertrouw je natuurlijk niet en daarom heb 'k v. Hamel verzocht 't geld voor je in ontvangst te nemen, dan ben 'k ten minste verantwoord.
Nu, 't beste - 'k heb wat presentjes gestuurd, er is niets duurs of kostbaars bij, zoó wijs ben 'k wel geworden! Als ze de boekjes al hebben, kan 'k ze wel ruilen - 'k heb 't niet kunnen laten om er iets voor jou ook bij te doen, vind 't maar niet naar - er zijn mooie vogels in van Hoytema. Vier hem nu maar zoo genoegelijk mogelijk, ik zit thuis te etsen, dien avond en je hoeft niet te vragen waar mijn gedachten zullen zijn.
Veel groeten
W