Willem Witsen aan Elizabeth Witsen-van Vloten
Plaats: Amsterdam |
Datum: 5 oktober 1904 |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 1046 |
[1:1]
75 Overtoom, Amsterdam
5 October 1904.
Ik heb je brief hier en daar even ingezien Betsy en zie wel dat je weer doorgaat op dezelfde onzinnige voorstellingen om van den liefsten, aanhankelijksten en zorgzaamsten man te maken àl wat hij niet is, nooit geweest is en nooit zal zijn: 'n zwakke of 'n bruut. Dat maakt 't verder lezen van je schrijven onnoodig en je kunt je dus in 't vervolg de moeite van 't schrijven besparen. Eerst heb je ons huwelijk onmogelijk gemaakt door je heerschzucht en humeur, je eeuwige critiek en 't neérhalen
[1:2]
van wat 'k goeds in mij heb. Eens, 1½ jaar geleden in Brussel, in 'n luciede bui, heb je gezegd dat je er mij toe gebracht hebt en dat heb 'k toen ontkend omdat 'k dacht dat, door alle schuld op mij te nemen, je mij in staat zou stellen nog iets in jullie leven te zijn: 'k was nu toch al weggegaan en had al zoóveel opgegeven! En nú, nu 'k niets meer heb en alleen de rust verlang die noodig is om te werken, en niets meer doe dan werken, kom je mij tot in mijn eigen huis vervolgen met de onzinnigste voorstellingen en onbillijkheden en ga je precies op dezelfde manier voort als voór de scheiding, waarbij je uit 't oog verliest dat 'k niet
[1:3]
meer je man ben en je dus geen enkel recht hebt om zoó tegen mij te keer te gaan als je gewoonlijk doet; 't eénige resultaat is dat je ons vervreemdt en we 'n hekel aan elkaar krijgen, wat m.i. niet noodig was.
Dat je zoó weinig in jezelf kijkt en in je subjectiviteit je alles verkeerd voorstelt is al te verwonderen. Maar hoe je tegenover de jongetjes je verantwoorden kunt zonder ze te misleiden en ònwaar te zijn jegens hun vader, verklaar 'k niet te begrijpen.
Ik geef je zooveel geld als 'k maar eenigzins kan doen; 'k gaf je pas f 200 - en kan voorloopig niet meer doen; 'k
[1:4]
werk hard en hoop je gauw wat te sturen. Het verlies van de overschoentjes moet je je getroosten, 'k kan ze niet krijgen. Als je hier wilt komen met de jongens zal je mij welkom wezen mits je me niet behandelt voor wat 'k niet ben en zoo is 't ook met schrijven: als je doorgaat in dezelfde lijn lees 'k ze niet. En als je me wilt behandelen als 'n vriend dien je gaarne ziet zal 'k wel weer 's in Aerdenhout komen en anders blijf 'k weg, hoe vreeselijk 't ook is om de jongetjes niet meer te zien. Ik kan niet anders.
Adieu
W.