Willem Witsen aan Arthur van Schendel
Plaats: Amsterdam |
Datum: 13 oktober 1903 |
Verblijfplaats: LM, AVS/ 2.a.5 (W) |
[1:1]
75 Vondelkade Amsterdam
13 Oct. 1903
Beste Arthur, thuis komende van 'n bezoek aan Antwerpen (Betsy woont daar sints 15 Aug.) vond 'k je briefje. 'k Heb al zoo dikwijls gedacht waarom zou hij me toch nooit meer schrijven! en zelf had 'k dikwijls lust om je te schrijven maar kwam er niet toe. Dat is nou zoo'n wonder niet, vooral omdat 'k nooit schrijf en er zoo weinig van houd. 't Is nu al bijna weer 'n jaar geleden dat 'k je 't laatst zag - en wat is er al niet veranderd in dat jaar! Alles is anders gegaan dan 'k verwacht heb, zelfs dan 'k gewild heb, want 'k ben altijd dupe.. niet uit gebrek aan intelligentie maar uit gebrek aan maatschappelijkheid. En zoo zit 'k dan nu hier op de Overtoom, in 'n huisje dat 'k heb laten inrichten, zoo weinig ongezellig moge-
[1:2]
lijk, met 'n oud canaille van 'n meid die me besteelt maar die heel goed kookt en erg haar best doet omdat ze 't makkelijk heeft en voordeelig! Ik werk heel hard, - m'n atelier hier is nòg al ruim en goed, 'k schilder veel en ets veel en zie niemand behalve Nol en Mien. 'k Ga 's middags geregeld nog zwemmen maar dat is ook mijn eenige aanraking met de buiten wereld. Verder lees 'k veel, heel veel en ben - de zenuwen niet mêe gerekend, heel gezond. Maar die zenuwen maken 't me lastig! Altijd die muziek in m'n ooren, meestal ernstig en altijd lamentabel en nu en dan 'n aandoening aan m'n oogen, die 't me onmogelijk maakt om m'n blik te bepalen, verblind door talrijke electrische lichtgolvingen die zich in 'n kring bewegen en aldoor maar grooter worden totdat ze me niet meer hinderen; maar dat duurt dikwijls 'n uur! M'n succes is niet groot tegen woordig en 't zal, vrees 'k, niet lang meer duren of 'k zit heelemaal op zwart zaad.
[1:3]
Ik denk er dan ook over om naar Amerika te gaan want Londen, waar 'k liever wonen zou dan ergens anders, is te dicht bij. Ik heb me te veel vijanden gemaakt met m'n anarchistische levenswijze - niemand heeft er iets van begrepen omdat niemand er iets van wist en de menschen schijnen 't geen bezwaar te vinden om te oordeelen al weten ze er niets van af. Zoo zijn ze en ik van mijn kant heb nooit getracht iemand wijzer te maken of m'n handelingen te verdedigen, omdat 't niemand aangaat. Jij, Arthur, weet wel hoe 'k dit meen, - 'k heb je altijd beschouwd als een van mijn zeldzame vrienden. Betsy woont nu in Berchem bij Antwerpen en de jongens maken 't best; ze groeien goed en ontwikkelen naar hun eigen aard. Pam schrijft historische verhalen en werkt graag en goed. Erik is lief en lui, 'n onbewuste bon-vivant, 'n droomer en 'n fantast. Kleine Odo is ongelooflijk ondeugend en bij de hand; hij is de lieveling van allemaal en 'n grappig mannetje. Maar Pammy is zoo fijngevoelig en eèn en al genegenheid, de andere zijn egoïstischer.
[1:4]
't Huis van Betsy in Aerdenhout is bijna klaar en waarschijnlijk gaat ze er met Mei pas in. 'k Stel me er veel van voor, voor mezelf, als ze wat dichterbij wonen, maar 't is mogelijk dat 'k 't hier niet kan houden en dan moet 'k ze weer missen. Ik heb met belangstelling gelezen dat 't je goed gaat en er mij in verheugd. In Januari moet 'k denkelijk in Londen zijn voor 'n tentoonstelling van 'n club waar ze mij lid van hebben gemaakt en waar Whistler president was; nu is hij dood. - Ik hoop je dan 's op te zoeken en je welvaart te aanschouwen en kennis te maken met je vrouw.
Ik heb besloten m'n verdere leven celibataire te blijven - 't eenige wat feitelijk 't leven voor mij levens waard maakt, is de jongens; als 'k ze maar wat meer zag. Nou Arthur, houd je goed en schrijf 's als je tijd hebt. 'n Andere keer zal 'k je uitvoeriger schrijven - 'k ben voor 't oogenblik uit gepraat.
Met veel groeten en 'n hartelijke hand
Yours
Wim